Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Welkom
Telefoon in telefoontas
Tas van tafel
Laptop pakken & in Lesson-Up
Binas pakken
Slide 1 - Diapositive
Tanden
De vroege zoogdieren, afstammend van synapsiden, hadden een vrij simpel, reptielachtig gebit (rechts). Leg uit hoe door evolutie een gebit met lange scherpe hoektanden heeft kunnen ontstaan. Bijvoorbeeld bij leeuwen en tijgers.
op papier in je schrift
overleg met buren mag
random beurt
klaar: Na hoe veel verandering zou je iets een nieuw soort noemen?
TIP:
gebruik je stappenplan
Slide 2 - Diapositive
Zee naar land
De batfish (rechts) heeft verdikte vinstralen, waarmee hij over de bodem van de zee kan sluipen. Leg uit hoe door evolutie poten kunnen ontstaan, geschikt voor het leven op land (op land is meer voedsel)
op papier in je schrift
alleen
random beurt
klaar: bedenk zelf een voorbeeldvraag voor een toets (mbv chatgpt)
timer
4:00
Slide 3 - Diapositive
koraalrif
Leg met behulp van de eilandtheorie uit op welk van de drie omcirkelde eilanden jij zou gaan duiken als je de meeste verschillende soorten koralen zou willen vinden?
Slide 4 - Diapositive
Evolutie is niets anders dan een opeenstapeling van toevallige mutaties in het DNA die voordelig zijn voor de fitness van een individu
A
Waar
B
Niet waar
Slide 5 - Quiz
Leerdoel
Je kent de verschillende manieren waarop soortsvorming plaatsvindt binnen de evolutietheorie
er is sprake van reproductieve isolatie tussen 2 populaties van 1 soort.
beide populaties evolueren apart van elkaar (door: verschillende selectiedruk of toevallige mutaties)
uiteindelijk kunnen beide populaties onderling geen vruchtbare nakomelingen krijgen en zijn er dus 2 aparte soorten ontstaan.
Slide 11 - Diapositive
Soortvorming d.m.v. natuurlijke selectie. Zet de zinnen in de juiste volgorde
Er bestaat variatie in genotype en fenotype binnen een populatie
De voordelige fenotypen worden dus doorgegeven
Een mutatie leidt tot een verandering in fenotype dat voordelig uitkomt in de omgeving
Door voortplanting, mutaties en recombinatie kunnen nieuwe genotypen ontstaan
De mutant overleeft door zijn aanpassing beter en krijgt meer nakomelingen
Als er genoeg verschillen in genotype en fenotype zijn ontstaan kan dat leiden tot een nieuwe soortvorming
Slide 12 - Question de remorquage
natuurlijke selectie
kunstmatige selectie
Slide 13 - Diapositive
Seksuele selectie en natuurlijke selectie botsen wel eens; een eigenschap levert wel meer paring op maar verlaagt de overleving
Slide 14 - Diapositive
Welk element zorgt niet voor soortvorming in het sympatrisch model?
A
specialisatie op voeding
B
Seksuele selectie
C
Geografische isolatie
D
Kunstmatige selectie
Slide 15 - Quiz
In de geschiedenis van de aarde zijn er regelmatig klimaatsveranderingen geweest. Hierdoor veranderde de mate van invloed van abiotsche factoren op populaties. Sommige individuen hadden, door toeval, een hogere fitness. Na veel generaties veranderde op deze manier soorten in nieuwe soorten.
Welk pijler van Darwin mist hier?
A
Genetische variatie (verscheidenheid in genotypen)
B
Natuurlijke selectie (survival of the fittest)
C
Soortvorming door reproductieve isolatie
D
Selectiedruk (door de omgeving)
Slide 16 - Quiz
Darwin was een duivenfokker. Hij fokte in zijn leven met een groot aantal duiven varianten. Deze kunstmatige selectie...
A
...gaat meestal sneller dan natuurlijke selectie
B
...gaat meestal langzamer dan natuurlijke selectie
C
...levert vaak nieuwe soorten op
D
...levert vaak individuen op die beter aangepast zijn aan de natuur
Slide 17 - Quiz
De evolutie theorie in het kort: (kies 7 van de 10 opties)
Nieuwe genotypen ontstaat bij ................................ voortplanting.
Daardoor is het genotype van individuen van dezelfde soort