SCMK - 16/01 - Hoofdstuk 2 - §5 Woorden

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 1

Welkom

• Pak  je leesboek en begin in stilte te lezen.

• Geen telefoons. 
  
• Gebruik je iPad alleen als dat nodig is. 
  
• Er is 1 persoon aan het woord. 
• Wil je iets vertellen, graag je vinger omhoog.
• We gaan niet naar de wc, tenzij het écht niet anders kan. 

Verwachtingen

Check-In
Hoe voel je je op dit moment?

😒🙁😐🙂😃

Aan het einde van de les:

- ken je 25 nieuwe woorden;

- weet je wat synoniemen zijn.

Programma             45 minuten

Leesmoment

Doelen

Instructie

Toepassen

Check-out

15 minuten

  5 minuten 

10 minuten

10 minuten

  5 minuten

Startopdracht

Startopdracht

Wat	Synoniemenrace
Hoe	De docent schrijft een woord op het bord. Jullie schrijven zo veel mogelijk woorden op die ongeveer hetzelfde betekenen. Degene met de meeste woorden, wint.
Hulp	Dit mag je in duo's doen.
Tijd	5-10 minuten
Uitkomst	Je weet wat synoniemen zijn en je kan voorbeelden geven.
Klaar	Uitdaging: Maak een woordweb, waarbij je het opgeschreven woord in het midden zet en schrijf er synoniemen omheen. Herhaling: Schrijf het tegenovergestelde op van het woord op het bord.

Programma

Startopdracht

Instructie

Toepassen

Check-out

   Aan het einde van de les weet ik wat synoniemen zijn en kan ik voorbeelden geven. 

Instructie 

Het maken van aantekeningen kan helpen om de uitleg beter te onthouden. 

Aantekeningen

Woordenschat

Deze woorden moet je kennen om de uitleg te kunnen begrijpen:

Programma

Instructie

Toepassen

Check-out

   Aan het einde van de les kan ik de tekstdelen: inleiding, kern en slot herkennen.

Betekenis

Zelfde

Variatie

Synoniem

Een synoniem is een ander woord dat (bijna) dezelfde betekenis heeft. 

Vaak wordt het gebruikt om in de taal te variëren (afwisselen).

Blij - vrolijk

verdrietig - sip

Auto - wagen

Programma

Instructie

Toepassen

Check-out

   Aan het einde van de les weet je wat synoniemen zijn.

Toepassen

Wat	Woorden in actie
Hoe	In groepjes van 3-4 leerlingen. Pak op bladzijde 99 en 101, woorden 1 en woorden 2 erbij. Kies 3 woorden uit met betekenis en bespreek deze woorden met elkaar. (Wat betekent het, hoe kan je er zinnen van maken, wanneer gebruik je deze woorden?)
Hulp	Overleg met elkaar.
Tijd	10 minuten.
Uitkomst	Je gaat deze woorden gebruiken in een volgende oefening. Je hebt geoefend met de verschillende woorden.
Klaar	Uitdaging : Bedenk bij deze 3 woorden synoniemen.

Toepassen

Programma

Toepassen

Check-out

   Aan het einde van de les ken je 25 nieuwe woorden.

Wat	Woorden in actie
Hoe	Met z'n tweeën. Pak op bladzijde 99 en 101, woorden 1 en 2 erbij. Kies 5 andere woorden uit en bedenk er een kort verhaaltje (10 zinnen) bij.
Hulp	Overleg met elkaar.
Tijd	10 minuten.
Uitkomst	De uitkomst lezen we voor, de andere leerlingen moeten raden welke woorden je gebruikt hebben in het verhaaltje.
Klaar	Uitdaging : Gebruik 8 woorden en schrijf zelf een kort verhaaltje van 10 zinnen. Ondersteuning: Je krijgt van mij een verhaaltje van 10 zinnen, waar je de woorden in moet vullen.

Toepassen

Programma

Toepassen

Check-out

   Aan het einde van de les ken je 25 nieuwe woorden.

Wat	Oefenen voor het s.o.
Hoe	Je kan flashcards maken om te oefenen. - gebruik wit papier
Hulp	Overleg met elkaar.
Tijd	10 minuten.
Uitkomst	De uitkomst lezen we voor, de andere leerlingen moeten raden welke woorden je gebruikt hebben in het verhaaltje.
Klaar	Je kan ook een quiz maken voor jezelf, via quizlet bijvoorbeeld.

Toepassen

Programma

Toepassen

Check-out

   Aan het einde van de les ken je 25 nieuwe woorden.

Check-out

Wat is een synoniem?

Programma

Check-out

   Aan het einde van de les kan ik de tekstdelen: inleiding, kern en slot herkennen.

Welke emotie past bij jouw werkhouding?

😒🙁😐🙂😃

Aan het einde van de les:

- ken je 25 nieuwe woorden;

- weet je wat synoniemen zijn.

Volgende les

- Verder oefenen met §3 lezen.