Chapitre 3 herhaling grammaire H

1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Programme
Wat hebben we vorige les gedaan?


Doel van vandaag:
- een zin eenvoudiger maken door het lijdend voorwerp 
  te vervangen door le, la,l' of les (herhaling)
- oefentoets maken
- laatste vragen stellen

Slide 2 - Diapositive

Het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp
Nederlands                                   Frans

het                                                   le, la, les, l'
hem                                                 le, l'
haar                                                 la, l' 
ze (meervoud)                               les 

Slide 3 - Diapositive

Het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp
Ik zoek de boeken -> Je cherche les livres
Ik zoek ze                -> Je les cherche

Ik kijk naar de bloem -> Je regarde la fleur
                                          Je la regarde 

Slide 4 - Diapositive

Vervang het lijdend voorwerp:

Je mange la pizza.
A
Je le mange
B
Je la mange
C
Je l' mange
D
Je les mange

Slide 5 - Quiz

Je connais les filles.
A
Je le connais.
B
Je la connais.
C
Je l'connais
D
Je les connais.

Slide 6 - Quiz

J'ai rencontré le footballeur.
A
Je le ai rencontré.
B
Je la rencontré.
C
Je l'ai rencontré.
D
Je les ai rencontré.

Slide 7 - Quiz

Je veux trouver mon agenda.
A
Je le veux trouver.
B
Je veux le trouver.
C
Le je veux trouver.
D
Je veux trouver le.

Slide 8 - Quiz

Het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp
Woordvolgorde:

- voor het eerste werkwoord in de zin  of
- voor het hele werkwoord



Slide 9 - Diapositive

Vervang het lijdend voorwerp:

Je mets les vêtements.
A
Je le mets
B
Je la mets
C
Je l' mets
D
Je les mets

Slide 10 - Quiz

Vervang het lijdend voorwerp:
Je vois la prof.

Slide 11 - Question ouverte

Kies de juiste volgorde.
Je veux utiliser ma carte pour payer.
A
Je la veux utiliser.
B
Je veux l'utiliser.

Slide 12 - Quiz

Vervang het lijdend voorwerp:
J'adore le parfum.

Slide 13 - Question ouverte

Corriger ex 29 t/m 31

Slide 14 - Diapositive

Check out: Hoe goed snap je het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp?
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Sondage

Doel bereikt?
Ik kan een lijdend voorwerp in een Franse zin vervangen door le, la, l' of les (persoonlijk voornaamwoord) 



Slide 16 - Diapositive

Devoirs

Mardi 6/2
S.O. chapitre 3

Slide 17 - Diapositive

De passé composé 
donner  (geven)
vendre  (verkopen)
finir  (eindigen)
j'
ai donné
ai vendu
ai fini
tu
as donné
as vendu
as fini
il/elle/on
a donné
a vendu
a fini
nous
avons donné
avons vendu
avons fini
vous
avez donné
avez vendu
avez fini
ils/elles
ont donné
ont vendu
ont fini

Slide 18 - Diapositive

Passé-composé
Passé composé van être & avoir

Slide 19 - Diapositive

Passé composé avec être
Is het onderwerp van je zin...
  • ...vrouwelijk enkelvoud: zet een extra 'e' achter het voltooid deelwoord. Bijv.: Elle est allée / Stéphanie est allée.
  • ...mannelijk meervoud: zet een extra -s achter het voltooid deelwoord. Bijv.: Ils sont entrés / Mathieu et Youssef sont venus
  • ...vrouwelijk meervoud: zet een extra -es achter het voltooid deelwoord. Bijv.: Elles sont montées / Caroline et sa soeur sont arrivées

Slide 20 - Diapositive

Passé Composé met être

Slide 21 - Diapositive

Devoirs

Mardi 6/2
S.O. chapitre 3

Slide 22 - Diapositive