spelling cluster 2 kader 2 (blok 1.5)

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

welkom allemaal

Pak jij alvast je spullen?

Laat de iPad nog even liggen

we starten met 1.5 blz.30:

 spelling

Zie jij het taalfoutje?

DOEL

SPELLING VAN DE PERSOONSVORM

IN TT EN VT

- je kent de stam van een werkwoord

- je weet wat zwakke en sterke ww zijn

- je kunt de pv in de tt en vt goed spellen

1. Spelling

van de persoonsvorm

in de

tegenwoordige tijd

2. Spelling

van de persoonsvorm

in de

verleden tijd

PERSOONSVORM

in de

VERLEDEN TIJD

ZWAKKE WERKWOORDEN

ZWAKKE en STERKE

werkwoorden

Wat is het verschil?

STERKE

werkwoorden

hebben de KRACHT om in de verleden tijd van klank te veranderen

REGELS verleden tijd

bij sterke werkwoorden

In het enkelvoud: schrijf op zoals het klinkt

In het meervoud: schrijf op zoals het klinkt

VOORBEELD

STERKE WERKWOORDEN

kopen : ik koop - ik kocht

lopen : ik loop - ik liep

geven : wij geven - wij gaven

kruipen : zij kruipen - zij kropen

ZWAKKE

werkwoorden

de klank blijft in de verleden tijd hetzelfde

REGELS verleden tijd

bij zwakke werkwoorden

In het enkelvoud: stam + te / stam + de

In het meervoud: stam + ten / stam + den

REGELS verleden tijd

bij zwakke werkwoorden

- Vaak hoor je of je stam + te(n) of stam + de(n)

moet gebruiken

- Gebruik een ezelsbruggetje als je

het niet (zeker) weet

0

Is
GEVEN
een zwak werkwoord?

1. ja
2. nee

Is
KOPEN
een zwak werkwoord?

1. ja
2. nee

Is het onderstreepte woord een pv?
Pascal droomt er tegenwoordig van piloot te worden.

_________

1. ja
2. nee

Wat is van toepassing?
Pascal droomt er tegenwoordig van piloot te worden

_________

1. tt
2. vt (zwak ww)
3. vt (sterk ww)

Is het onderstreepte woord een pv?
Word jij morgen door Carl opgehaald?

________

1. ja
2. nee

opdrachten

stop nu even met Lessonup en maak de opdrachten van de studiewijzer.

Kijk deze ook  na. Klaar ga verder met de Lessonup.

Opdrachten: 1.5 

2-3-4-5-6

Vul de juiste vorm in:
De renovatie van school (gebeuren) eind volgend jaar - TT

Vul de juiste vorm in:
Amal (verspreiden) iedere woensdag folders in zijn wijk - TT

Vorig jaar ___ we die zware spullen zelf naar boven.
VT

1. sjouwde
2. sjouwdde
3. sjouwden
4. sjouwdden

Deze sloot ___ afgelopen winter niet door alle troep.
VT

1. bevriest
2. bevriesde
3. bevriesden
4. bevroor

Ons kleine katje ___ vanmorgen de nieuwe bank stuk.
VT

1. krabt
2. krabte
3. krabde
4. krabbelde

Gisteren ___ onze keuken gerenoveerd.

VT

1. word
2. werd
3. wordt
4. werdt

GELEERD?

SPELLING VAN DE PERSOONSVORM

IN TT EN VT

- je kent de stam van een werkwoord

- je weet wat zwakke en sterke ww zijn

- je kunt de pv in de tt en vt goed spellen

Wat snap je nog niet zo goed?

Welkom

Pak jij alvast je spullen?

We starten met Lezen

DOEL

LEESTEKENS GOED GEBRUIKEN

- je kunt punten, vraagtekens, uitroeptekens en komma's gebruiken

- je kunt dubbele punt en aanhalingstekens gebruiken bij een citaat

OEFENING

In de volgende zinnen zijn leestekens weggelaten.

Schrijf de zin over en plaats leestekens.

 

Kies uit:

punt, komma, dubbele punt en vraagteken

Fouten maken mag,

verbeter deze wel!

Vandaag hebben we drie vakken biologie wiskunde en economie

LEESTEKENS 

- dubbele punt bij een citaat

- aanhalingstekens bij een citaat

CITAAT

- Wanneer iemands woorden letterlijk opgeschreven worden, heet dit een citaat

- staat altijd tussen aanhalingstekens

- begint altijd met een hoofdletter

AANHALINGSTEKENS bij citaat

- Een citaat staat altijd tussen aanhalingstekens

Loïs antwoordde: 'Ik vond die film erg goed.'

Sharon gilde: 'Ik weet niet of ik dat durf!'

DUBBELE PUNT bij citaat

- Een dubbele punt wordt vóór het citaat gebruikt

Loïs zei: 'Ik vond die film erg goed.'

Sharon gilde: 'Ik weet niet of ik dat durf!'

Hoofdletter

Na de dubbele punt volgt normaal nooit een hoofdletter. Een citaat wordt wel met een hoofdletter geschreven. Na een dubbele punt bij een citaat gebruik je WEL een hoofdletter!

OEFENING

In de volgende zinnen zijn leestekens weggelaten.

Schrijf de zin over en plaats leestekens.

 

Kies uit:

punt, komma, dubbele punt, vraagteken en aanhalingstekens

Fouten maken mag,

verbeter deze wel!

Gijs schreeuwde Help ik ben in het water gevallen

Je kunt kiezen uit macaroni pannenkoeken of soep

De schrijver zei Ik ben geïnspireerd door de natuur

LEESTEKENS 

- punten

- vraagtekens

- uitroeptekens

- komma's

PUNTEN 

- Aan het einde van een zin

Vandaag heb ik een tenniswedstrijd.

Morgen ga ik logeren bij mijn neef.

VRAAGTEKENS

- Na een vraag

Hoe laat ben jij vanmiddag thuis?

'Neem jij mijn fiets mee?' vroeg Camiel.

UITROEPTEKENS 

1. Om aan te geven dat iemand luid roept
   

'Ik ben beneden!' klonk het vanuit de kelder.

  2. Om een bevel of waarschuwing aan te geven 

 Halt, of ik schiet!   Stop!

KOMMA'S

1. Maakt een zin overzichtelijker
2. Staat op de plaats waar je bij hardop lezen even een rust neemt
3. Tussen de delen van een opsomming
4. Tussen 2 persoonsvormen

 Ik houd van lezen, sporten en dansen

Als je band lekt is,  moet je lopen

 

opdrachten

Stop nu even met LessonUp en maak de opdrachten van de studiewijzer: 1.5: 

2-3-4-5-6-8-10

Kijk wat je vorige les al af hebt gekregen!

Kijk goed na en ga dan pas verder met de volgende dia's

0

OEFENING

Je hebt je schrift en een pen nodig.

In de volgende slide staat een tekst.

Lees eerst de tekst.

Maak dan de tekst beter leesbaar.

Schrijf de tekst over in je schrift en plaats hoofdletters en leestekens.

Probeer de oefening binnen de tijd af te hebben.

Doe het wel goed!

OEFENING NAKIJKEN

Je hebt een oefening in je schrift gemaakt.

Kijk de oefening met een gekleurde pen na.

Verbeter het als iets niet goed is.

In de volgende slide staat de goede uitwerking van de oefening.

Nakijken oefening

:

Appels ... bananen en peren.

Hou op ...

Ga je mee met ons ...

Jan riep ... “Goed gedaan!”

GELEERD?

LEESTEKENS GOED GEBRUIKEN

- je kunt punten, vraagtekens, uitroeptekens en komma's gebruiken

- je kunt dubbele punt en aanhalingstekens gebruiken bij een citaat