H3 HV Formuleren - verband tussen zinnen

H3 HV Formuleren (96)
 verband tussen zinnen
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

H3 HV Formuleren (96)
 verband tussen zinnen

Slide 1 - Diapositive

Lesdoel
Ik kan/weet:
  • signaalwoorden gebruiken om verbanden tussen zinnen aan te geven.

Slide 2 - Diapositive

Verbanden
Zinnen en alinea's staan niet zomaar achter elkaar. Vaak is er een verband binnen zinnen en/of tussen de zinnen en/of alinea's. 

Verband binnen/tussen zinnen = zinsverband
Verband tussen alinea's = alineaverband 

Slide 3 - Diapositive

Hoe herken je verbanden tussen zinnen?


  1. Let op de signaalwoorden als je een tekst leest! De signaalwoorden zeggen: Let op! Er komt nu een verband aan.
  2. Lees het stukje tekst goed. Onderstreep signaalwoorden.
  3. Bedenk steeds: bij welk verband hoort het signaalwoord. Welk verband kan het zijn?
  4. Lees de zinnen in de tekst nog een keer. Bedenk of het verband klopt.

Slide 4 - Diapositive

SIGNAALWOORDEN

Aan een

signaalwoord

zie je met

welk tekstverband of tekststructuur

je te maken hebt.

Slide 5 - Diapositive

Signaalwoorden

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

VOORBEELD OPSOMMING

Herken je aan signaalwoorden zoals:

  • ten eerste, ten tweede, ten slotte
  • om te beginnen
  • ook (nog)
  • verder
  • en
  • dubbele punt (:)
  • liggende streepje (-)
  • getallen (1, 2, 3)

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

 VOORBEELD TEGENSTELLING

herken je aan signaalwoorden zoals:

  • tegenover
  • maar
  • hoewel
  • echter
  • toch
  • aan de ene kant ... aan de andere kant



Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

VOORBEELD  TOELICHTING

Herken je aan signaalwoorden zoals:

  • bijvoorbeeld
  • zo
  • zoals
  • denk aan
  • neem nou
  • onder andere


Slide 12 - Diapositive

Signaalwoorden:
Eerst, daarna, vervolgens horen bij:
A
Opsommend
B
Tegenstellend
C
Chronologisch
D
Toelichtend

Slide 13 - Quiz

Welk tekstverband geeft het signaalwoord aan?
Sleep de signaalwoorden naar het goed tekstverband.
opsomming
tegenstelling
voorbeeld / toelichting
echter
maar
ook
zoals
daarnaast
zo

Slide 14 - Question de remorquage

Ik kan signaalwoorden gebruiken om verbanden tussen zinnen aan te geven
A
Ja
B
Ik moet nog wat oefenen.
C
Nog niet.

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Vidéo

Slide 17 - Lien

3) Al snel verschenen er allerlei video's op sociale media waarin tieners vertellen dat ze zich hebben aangemeld voor de rally, maar om de een of andere reden 'helaas' niet kunnen gaan. 'Ik heb me geregistreerd maar ik kan niet gaan, want ik moet mijn gekko uitlaten die dag,' aldus een sarcastische TikTok-gebruiker. 'Wat verschrikkelijk, want als meer mensen dit zouden doen dan zijn er heel veel lege plekken.'

Vraag) Sleep het groene blokje naar een signaalwoord voor tegenstelling. Het is mogelijk dat er meerdere signaalwoorden voor tegenstelling in de tekst staan, maar je hoeft het blokje maar naar 1 te slepen. 

Slide 18 - Question de remorquage

5) De actie wordt volop gevierd op sociale media, onder de noemer 'best senior prank'; de beste examengrap. Intussen weerspreekt Trumps campagneteam bij de neus genomen te zijn. "Registreren kan alleen met een geldig telefoonnummer," aldus een woordvoerder. Volgens het campagneteam zijn 'tienduizenden' nep-aanmeldingen gewist. 

Vraag) Sleep het groene blokje naar een signaalwoord voor chronologie. Het is mogelijk dat er meerdere signaalwoorden voor chronologie in de tekst staan, maar je hoeft het blokje maar naar 1 te slepen. 

Slide 19 - Question de remorquage

Huiswerk
Maken H3 formuleren opdracht 1, 2 en 3

Slide 20 - Diapositive