Cette leçon contient 6 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Heel goed naar iets luisteren.
Verbaasd zijn.
Ergens helemaal geen zin meer in hebben.
Ergens je buik van vol hebben.
Je oren spitsen.
Je wenkbrauwen optrekken.
Slide 1 - Question de remorquage
Voorkennis activeren, aansluiten op vorige les.
De kinderen hebben eerder een les gehad over uitdrukkingen. Deze uitdrukkingen gingen over het menselijk lichaam. De kinderen aarde dit toen als erg lastig. Ook merkte ik dat de snappet 'plus' vragen niet aansluiten bij het doel van de les waardoor de kinderen ontmoedigt raken. Aan het begin van de les maken de kinderen een redelijk makkelijke sleepvraag zodat ze deze les starten met een succeservaring. Tijdens deze start complimenteer ik alleen maar en herhaal eventueel de antworoden. Ook maken de kinderen tijdens deze les geen plusopdrachten. Ze zijn daardoor alleen maar bezig met de uitdrukkingen uit deze les.
Er zit niks anders op.
Er is geen andere manier.
Het is weer raak.
Het gebeurt alweer.
Er niet over peinzen.
Niet van plan zijn iets te doen.
Ergens schoon genoeg van hebben.
Ergens helemaal geen zin meer in hebben.
Het niet pikken.
Niet laten gebeuren.
Het te bont maken.
Te ver gaan. Over iemand zijn grens heengaan.
Iemand in de maling nemen.
Een grap met iemand uithalen.
Het lijkt nergens op.
Het is helemaal niet goed.
In de puree zitten.
Veel problemen hebben.
In het water vallen.
Het gaat helemaal fout. (helemaal misgaan)
Slide 2 - Diapositive
Instructie van de woorden/ik fase
De leerkracht leest een verhaal voor waar een aantal uitspraken in voor komen. De kinderen kunnen op hun scherm op een uitdpraak klikken zodat ze gelijk de betekenis kunnen bekijken. Na het verhaal bespreken we de uitdrukkingen die nog niet duidelijk waren. Tijdens het verhaal krijgen de kinderen de opdracht om achter de betekenis van de uitdrukkingen te komen.
Wij fase
De kinderen benoemen uitdrukkingen die ze nog niet begrijpen. Ik probeer andere kinderen het antwoord op de vraag te laten geven. Dit doe ik met vingers omdat dit spannend kan zijn voor kinderen met faalangstige symptomen.
In jullie eigen woorden..
Slide 3 - Diapositive
Jullie fase
De kinderen gaan nu proberen om de betekenis van de uitdrukkingen die via het rad in de volgende slide verschijnen in hun eigen woorden te vertellen.
Dit doen ze eerst in tweetallen. Na ongeveer 10 sec. gaan de kinderen hun antwoord aan het tweetal tegenover zich vertellen. De antwoorden worden dus niet klassikaal besproken maar in de groepjes. Ik loop rond om te controleren.
Af en toe roep ik een tweetal op om hun antwoord klassikaal te benoemen.
timer
0:15
Slide 4 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 5 - Diapositive
Einde van de les na de zelfstandige verwerking.
Jullie
De jij fase wordt in deze les overgeslagen omdat ik niet kan controleren of de leerlingen alle uitdrukkingen begrijpen via een klassikale 'jij'. Via de scores van snappet kan ik zien in hoeverre de uitdrukkingen begrepen worden individueel. Ik laat de kinderen de eerste paar minuten dan ook in stilte werken. Als de kinderen klaar zijn met de opdrachten gaan ze in tweetallen proberen een uitdrukking uit te beelden. Hierdoor gaan ze nog dieper in op het begrijpen van de uitdrukkingen. Daarnaast is de combinatie met drama goed voor de ontwikkeling van het zelfvertrouwen en de individuele expressie.
De tableau vivanten woorden weer per tweetal in groepjes uitgebeeld. Hierna laat ik één of twee tweetallen hun uitdrukking voor de klas uitbeelden.
Maken
- Opdracht 2 en opdracht 3
Klaar?
Oefen in je tweetal met het uitbeelden van één of meer uitdrukkingen.