2HM - weektaak - grammatica woordsoorten en zinsdelen

 Nederlands BKK2
Zinsdelen en woordsoorten.
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
nederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

Éléments de cette leçon

 Nederlands BKK2
Zinsdelen en woordsoorten.

Slide 1 - Diapositive

Doel
Ik kan de volgende woordsoorten benoemen: 
werkwoorden, lidwoorden, zelfstandig naamwoorden
 bijvoeglijk naamwoorden, voegwoorden, voorzetsels 

Slide 2 - Diapositive

woordsoorten

Slide 3 - Diapositive

Wat is een werkwoord? 

Een 'doe'-woord 

Kijk het volgende filmpje

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Lidwoord
Er bestaan er maar 3: DE, HET en EEN

Kan voor een zelfstandig naamwoord gezet worden

Slide 6 - Diapositive

Zelfstandig naamwoord
Een woord dat een mens, dier, ding, plant of naam aangeeft 

Kijk het volgende filmpje

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

bijvoeglijk naamwoord 
Geeft extra informatie over het zelfstandig naamwoord 

kijk het volgende filmpje

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

voorzetsel
'kast'- of 'kooi'-woorden 
bijvoorbeeld: in, op, achter, onder, naast, tegen, tijdens, voor 

kijk het volgende filmpje

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Even oefenen
In de komende dia's beantwoord je een aantal quizvragen om te kijken of je de theorie hebt begrepen!
Succes!

Slide 13 - Diapositive

Wie heeft de code van Showbie al gekregen?
___________
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
werkwoord
D
voorzetsel

Slide 14 - Quiz

Wie heeft de code van Showbie al gekregen?
_______
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
werkwoord
D
voorzetsel

Slide 15 - Quiz

Wie heeft de code van Showbie al gekregen?
____
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
werkwoord
D
voorzetsel

Slide 16 - Quiz

Wie heeft de code van Showbie al gekregen?
____
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
werkwoord
D
voorzetsel

Slide 17 - Quiz

De brand heeft het oude boerderijtje verwoest.
________
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
voorzetsel

Slide 18 - Quiz

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
Zin:
onderwerp
werkwoordelijk
gezegde
lijdend voorwerp
meewerkend voorwerp
bijwoordelijke bepaling
Ze
feliciteerde
hem
met zijn verjaardag. 

Slide 19 - Question de remorquage

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vvw
ww gezegde
meewerkend vw
bijwoordelijke bepaling
Zin:
De auto van mijn vader
is
afgelopen zomer
helaas
niet
goedkeurd.

Slide 20 - Question de remorquage

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vvw
ww gezegde
meewerkend vw
bijwoordelijke bepaling
Zin:
Morgen
gaat
het kleine meisje
bij haar oma
logeren.

Slide 21 - Question de remorquage