V3K - De Brug + Lezen H1

Welkom V3K! 
Ga alvast zitten en pak je spullen erbij.
  • leesboek
  • NN + schrift
  • agenda en etui
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Welkom V3K! 
Ga alvast zitten en pak je spullen erbij.
  • leesboek
  • NN + schrift
  • agenda en etui

Slide 1 - Diapositive

Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
15:00

Slide 2 - Diapositive

Komend schooljaar
  • ?? lessen Nederlands per week
  • Elke les starten we met 15 minuten lezen
  • We werken voornamelijk uit het boek
  • Neem elke dag een leesboek mee!
  • Regelmatig boekentips

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Wat gaan we deze les doen?
  • Herhalen theorie 2hv (De Brug - Lezen)
  • Bijbehorende opdrachten maken 
  • Theorie Lezen H1
  • Bijbehorende opdrachten maken



Slide 5 - Diapositive

Deze les
Herhalen theorie leesvaardigheid HV2

Aan het eind van de les:
  • weet je wat kernzinnen zijn en kun je deze herkennen;
  • kun je hoofd- en bijzaken herkennen in een tekst;
  • kun je de tekstverbanden van HV2 herkennen in een tekst;
  • kun je verschillende vaste tekststructuren herkennen;
  • kun je onderwerp, hoofdgedachte en deelonderwerpen benoemen.

Slide 6 - Diapositive

Huiswerk V3K
Vrijdag 22 september:
Leesboek mee
De Brug Lezen, opdr 1 + 2 
Lezen H1: opdr. 1 + 2




Slide 7 - Diapositive

Herhaling De Brug Lezen
Hoofdzaken: de belangrijkste informatie uit de tekst. De hoofdzaken vind je vaak op voorkeursplaatsen (inleiding en slot van de tekst).
Bijzaken: de minder (of niet) belangrijke informatie uit de tekst.

De hoofdzaak van een alinea staat vaak in de kernzin. De kernzin is meestal de eerste of laatste zin van de alinea. 

Als je de tekst moet onthouden, kun je de hoofdzaken in een schema zetten of in een samenvatting.


Slide 8 - Diapositive

Herhaling De Brug Lezen
Tekstverbanden en signaalwoorden

In een goede tekst hangen woorden, zinnen en alinea's met elkaar samen. Die samenhang wordt een tekstverband genoemd. 

Er zijn verschillende tekstverbanden. 


Slide 9 - Diapositive

Herhaling De Brug Lezen
  • Opsommend verband: zaken die bij elkaar horen, worden na elkaar genoemd. 
Zorg er ten eerste voor dat je een vast bedrag aan zakgeld krijgt. Spreek verder af hoe vaak je het geld krijgt. Spreek ook af wat je van het geld moet betalen.
           Signaalwoorden: ten eerste, ten tweede, om te beginnen, ook, (nog) verder, ten slotte                      Of te herkennen aan een dubbele punt(:), liggende streepjes (-), getallen (1, 2, 3) of dots (*).


  • Tegenstellend verband: er worden zaken genoemd die elkaars tegenovergestelde zijn. Veel jongeren willen graag wat bijverdienen, maar er is dit jaar niet veel werk te vinden.
            Signaalwoorden: tegenover, maar, hoewel, echter, toch, daarentegen, aan de ene kant ...                  aan de andere kant.


Slide 10 - Diapositive

Tekstverband
Uitleg
Signaalwoorden
chronologisch verband
Beschrijft gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde.
vroeger, later, nu eerst, daarna, vervolgens, nadat, terwijl, dadelijk, intussen, binnenkort; ook jaartallen en data 
concluderend verband
Er wordt een conclusie getrokken uit eerdere informatie in de tekst. 
dus, daarom, dat houdt in, kortom, concluderend, al met al
doel-middelverband
Geeft aan welk middel wordt gebruikt om een bepaald doel te bereiken.
opdat, zodat, om te, door middel van, met behulp van
oorzakelijk verband
Laat zien waardoor iets gebeurt (buiten iemands wil)
doordat, daardoor, als gevolg van, dat komt door, het gevolg is, dus, dankzij

Slide 11 - Diapositive

Tekstverband
Uitleg
Signaalwoorden
redengevend verband
Geeft aan waarom iemand iets doet of vindt.
omdat, daarom, dus, want, de reden hiervoor is, dankzij
samenvattend verband
Er wordt een verkorte weergave van informatie uit de teksten gegeven.
kortom, samengevat, met andere woorden, al met al
toelichtend verband
Er wordt extra informatie gegeven bij een onderwerp, vaak in de vorm van een voorbeeld.
bijvoorbeeld, zo, als, zoals, denk aan, neem nou
vergelijkend verband
Laat een verschil of overeenkomst zien. 
in vergelijking met, (net) als, evenals, zoals - ook de vergrotende trap: meer/groter/beter enz. dan

Slide 12 - Diapositive

Tekstverband
Uitleg
Signaalwoorden
toegevend verband
Een andere kant van de zaak wordt aangegeven.
ook al, zij het (dat), weliswaar, (al) hoewel, ofschoon, desondanks, niettemin
voorwaardelijk verband
Maakt duidelijk onder welke voorwaarden iets gebeurt. 
als (... dan), indien, tenzij, wanneer, mits

Slide 13 - Diapositive

De Brug Lezen
Maak opdr. 1 +2 van Lezen De Brug (blz. 259/260). Markeer signaalwoorden, moeilijke woorden, etc.

Werk zoveel mogelijk zelfstandig. Je mag zachtjes overleggen met degene naast je.

Klaar?
Ga verder met Lezen H1.
timer
10:00

Slide 14 - Diapositive

Vaste tekststructuren
Vaste indeling:

Inleiding
Middenstuk
Slot
hf. 1
- argumentatiestructuur
- aspectenstructuur
- verklaringsstructuur
- voor- en nadelenstructuur

Slide 15 - Diapositive

Argumentatiestructuur 
Inleiding
Middenstuk
Slot
standpunt (evt. als vraag)
argument voor het standpunt
herhaling van het standpunt 
tegenargumenten (evt. met weerlegging)
(of beantwoording vd vraag)
Dit vind ik en dit is mijn argument!

Slide 16 - Diapositive

Aspectenstructuur 
Inleiding
Middenstuk
Slot
introductie onderwerp
diverse aspecten (onderdelen) van het onderwerp
samenvatting (soms)
Doel: informeren

Slide 17 - Diapositive

Verklaringsstructuur 
Doel: informeren
Inleiding
Middenstuk
Slot
bepaald verschijnsel
kenmerken / voorbeelden
samenvatting of
verklaringen / oorzaak / oorzaken / redenen
conclusie (soms)

Slide 18 - Diapositive

Voor- en nadelenstructuur 
Inleiding
Middenstuk
Slot
vraag of standpunt / stelling
voor- en nadelen
afweging en conclusie

Slide 19 - Diapositive

Vaste tekststructuren
Vaste indeling:

Inleiding
Middenstuk
Slot
hf. 1
- argumentatiestructuur
- aspectenstructuur
- verklaringsstructuur
- voor- en nadelenstructuur
Als je de structuur doorziet:
- begrijp je de tekst sneller;
- je weet dan wat je ongeveer kunt verwachten en
- je kunt de tekst makkelijker lezen.

Samenvatting

Slide 20 - Diapositive

Is het wel handig om een griepinjectie te halen? Het voordeel hiervan is, is dat het gratis is. Een van de nadelen van de griepinjectie is, is dat de bacteriën resistent worden en kan zich een nieuwe variant van de griep vormen. Gezien de nadelen is het voor mij niet handig om een griepinjectie te halen.
A
argumentatiestructuur
B
aspectenstructuur
C
verklaringsstructuur
D
voor- en nadelenstructuur

Slide 21 - Quiz

Hoewel de Spaanse Costa’s niet meer zo populair zijn als een aantal jaren geleden, is het in mijn ogen nog steeds de ideale vakantie- bestemming. Je hebt er altijd zon dus je kunt je regenkleding lekker thuislaten. De stranden zijn breed en het zeewater heeft een goede temperatuur. Verder zijn er overal Nederlandse bars te vinden waardoor je ook zonder Spaans te spreken aan je trekken komt. Bovendien rijden er vanuit Nederland verschillende busmaatschappijen naar de Costa’s en deze ritjes zijn helemaal niet duur. Kortom de Spaanse kust blijft mijn favoriete vakantieoord. Ik ga deze zomer weer!
A
argumentatiestructuur
B
aspectenstructuur
C
verklaringsstructuur
D
voor- en nadelenstructuur

Slide 22 - Quiz

Bijna alle mannen worden op een gegeven moment in meer of mindere mate kaal. Deze kaalheid wordt veroorzaakt doordat het hormoon DHT aan de haarzakjes plakt. Haarzakjes zijn belangrijk voor de groei van een haar. Normaal groeit een haar 5-6 centimeter per jaar, vervolgens valt het haar uit en begint opnieuw met groeien. Deze groeicyclus van een haar kan zich ongeveer twintig keer herhalen. Wanneer DHT aan een haarzakje plakt kan het haarzakje niet goed meer voor het haar zorgen en wordt de groeicyclus van het haar veel korter waarna er uiteindelijk geen nieuw haar meer terugkomt en je langzaam kaal wordt. Hoeveel en waar het hormoon aan een haarzakje kan plakken is, net als de kleur van je ogen, erfelijk en wordt dus doorgegeven door je ouders. Hierdoor krijgt de ene man zogenaamde ‘inhammen’ en de andere man een ‘knikkerpotje’.
A
argumentatiestructuur
B
aspectenstructuur
C
verklaringsstructuur
D
voor- en nadelenstructuur

Slide 23 - Quiz

Vriendschap is een kwestie van geven en nemen. Er zijn drie sleutelwoorden voor vriendschap. Vertrouwen, want we zoeken in een vriend iemand die naast ons staat in het leven. Humor, want een goede vriend is vaak iemand met wie je na een woord al in lachen uitbarst. Stabiliteit, want in een goede vriendschap blijft het gevoel van saamhorigheid lang bestaan. Vertrouwen, humor en stabiliteit zijn de sleutelwoorden voor vriendschap.
A
argumentatiestructuur
B
aspectenstructuur
C
verklaringsstructuur
D
voor- en nadelenstructuur

Slide 24 - Quiz

Opdracht deze les
Maken: 
  • De Brug Lezen: opdr. 1 + 2
  • Lezen H1: opdr. 1, 2, 4
Markeer signaalwoorden, moeilijke woorden, etc.

Werk zoveel mogelijk zelfstandig. Je mag zachtjes overleggen met degene naast je.

Klaar? 
Kies uit: lezen in je leesboek 
timer
15:00

Slide 25 - Diapositive

Huiswerk V3K
Vrijdag 22 september:
Leesboek mee
De Brug Lezen: opdr 1 + 2 
Lezen H1: opdr. 1 + 2



Slide 26 - Diapositive