2304_quiz ww spelling

Oefenen met de spelling van
werkwoordspelling
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Oefenen met de spelling van
werkwoordspelling

Slide 1 - Diapositive

QUIZ
Let op: er staat niet bij in welke tijd de werkwoorden moeten staan. Dat kun je zelf uit de in opmaken.... Goed lezen dus!

Slide 2 - Diapositive


Casper (branden) zijn vingers gisteren.
A
brande
B
brandde
C
brandden
D
branden

Slide 3 - Quiz


Maar iedereen heeft weleens (falen)
A
gefaald
B
gefaalt
C
gefalen

Slide 4 - Quiz

Ook Marle en Noa hebben (beloven)...
A
belooft
B
beloovt
C
beloofd
D
beloovd

Slide 5 - Quiz

....hun vingers niet meer te (branden)
A
brandden
B
brandde
C
brande
D
branden

Slide 6 - Quiz


(vinden) je deze les ook zo leuk?
A
vin
B
vint
C
vindt
D
vind

Slide 7 - Quiz

Finn (vinden) het hopelijk wel wat.
A
vind
B
vint
C
vindt

Slide 8 - Quiz


Afgelopen weken (besteden) we veel tijd aan werkwoordspelling
A
besteden
B
besteede
C
besteedden
D
besteeden

Slide 9 - Quiz


Als Gabrielle nu eens een beetje (opschuiven).
A
opschuift
B
opschuifd
C
opschuivt
D
opschuivd

Slide 10 - Quiz

Piet (verspreiden) vorige week folders.
A
verspreide
B
verspreiden
C
verspreidde
D
verspreidden

Slide 11 - Quiz

Heeft iedereen zijn naam op de toets
(vermelden)?
A
vermeld
B
vermelt
C
vermeldt

Slide 12 - Quiz

Anne (zetten) die van haar er eerder al op.
A
zet
B
zetten
C
zette
D
zat

Slide 13 - Quiz

Ze zijn daarvoor flink (straffen).
A
gestraft
B
gestrafd
C
gestrafft
D
gestraffd

Slide 14 - Quiz

Dit (gebeuren) gelukkig niet meer.
A
gebeurt
B
gebeurd
C
gebeurdt

Slide 15 - Quiz

Dit is nooit eerder (gebeuren).
A
gebeurt
B
gebeurd
C
gebeurdt

Slide 16 - Quiz

Hopelijk hebben jullie van deze quiz wat (leren).
A
geleerd
B
geleert
C
geleerdt

Slide 17 - Quiz