1HV pers + bez vnw

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Een persoonlijk voornaamwoord:

• verwijst naar een persoon, een groep personen, voorwerpen of onzichtbare zaken;
• kun je in het meervoud of enkelvoud gebruiken;
• is een apart zinsdeel (ow, lv of mv).

Wat is het persoonlijk voornaamwoord in deze zin:
Ik kijk televisie met mijn broertje.

1. ik
2. mijn
3. televisie
4. broertje

Wat is het persoonlijk voornaamwoord in deze zin:
Zij geeft mij altijd complimentjes.

1. zij
2. mij
3. zij én mij
4. altijd

Waar of niet waar: 'jullie' is een persoonlijk voornaamwoord

1. Waar
2. Niet waar

Wat is het persoonlijk voornaamwoord in deze zin:
Ik geef het op.

1. ik
2. het
3. ik én het
4. op

Is 'ons' persoonlijk of bezittelijk voornaamwoord:
Zij kijkt ons indringend aan.

1. pers.vnw
2. bez.vnw
3. geen van beide
4. allebei

Is 'ons' persoonlijk of bezittelijk voornaamwoord:
Ons idee is om een taart te bakken.

1. pers.vnw
2. bez.vnw
3. geen van beide
4. allebei

Wat is waar over het bezittelijk voornaamwoord (bez.vnw.)?

1. geeft het bezit van iemand aan.
2. het staat direct voor het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort.
3. het kan zelfstandig (alleenstaand) voorkomen.
4. A, B en C zijn alledrie waar.

Zij kamt haar haar voor de spiegel.

Het bezittelijk voornaamwoord is / de bezittelijke voornaamwoorden zijn...

1. Zij
2. (1e) haar
3. Zij, (1e) haar, (2e) haar
4. (2e) haar

Vertel me eens op welke camping jullie je vakantie hebben doorgebracht.

1. me=pers, jullie=bez je=pers
2. me=bez, jullie=pers je=bez
3. me=pers, jullie=pers je=bez
4. me=bez, jullie=bez me=bez

Op mijn school maakt hij een creatieve opdracht voor zijn leukste vak.

1. mijn=bez iedereen=pers
2. mijn=bez zijn=bez
3. mijn=bez, iedereen=pers, zijn=bez
4. mijn=bez zijn=zww

Volgens jou wil jullie vriend uit Urk jouw zeilbootje dus graag kopen.

1. jou=pers, jullie=pers jouw=bez
2. jou=pers, jullie=bez jouw=bez
3. jou=bez, jullie=pers jouw=bez
4. jou=bez, jullie=bez jouw=bez