vaste voorzetsels

voorzetsels
- vaste voorzetsels
- voorzetseluitdrukkingen
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

voorzetsels
- vaste voorzetsels
- voorzetseluitdrukkingen

Slide 1 - Diapositive

Werkwoorden met vaste voorzetsels

Veel werkwoorden hebben vaste voorzetsels. 

  1. Houden van
  2.  Nadenken over 
  3. Feliciteren met
  4. Geloven in
  5. Luisteren naar
  6. Herinneren aan






Slide 2 - Diapositive

Vul aan met een vast voorzetsel
rekenen ...

Slide 3 - Question ouverte

Vul aan met een vast voorzetsel:
Verlangen ...

Slide 4 - Question ouverte

combinatie zelfstandig naamwoord, werkwoord en een vast voorzetsel

voorbeelden:

- Verstand hebben van                     Hij heeft verstand van voetbal

-geloof hebben in                      Je moet geloof hebben in jezelf, je kunt het!

-hoop hebben/houden op     Zij houden op hoop op een betere toekomst

geduld hebben met                    Moeder heeft geduld  met haar kleine kinderen

verdriet hebben over                Ik heb verdriet over de ziekte van mijn oma



Slide 5 - Diapositive

Vul aan met een vast voorzetsel:
een hekel hebben ...

Slide 6 - Question ouverte

Vul aan met een vast voorzetsel
aanleiding geven ...

Slide 7 - Question ouverte

voorzetseluitdrukkingen

Dit zijn woordcombinaties met een voorzetsel, een zelfstandig naamwoord en weer een voorzetsel.

- Ten tijde van                 Ten tijde van het ongeluk was ik thuis

- Met betrekking tot-    Even met betrekking tot mijn salaris, wat ga ik verdienen? 

Als gevolg van           Als gevolg van mijn ziekte kan ik niet meer werken

- aan de hand van     Aan de hand van de instructies zette ik het kastje in elkaar

  

Slide 8 - Diapositive

Vul aan met een vast voorzetsel:
door middel ...

Slide 9 - Question ouverte

Vul aan met de vaste voorzetsels:
... de hand ...

Slide 10 - Question ouverte

Sanja besteedt al haar zakgeld ... nieuwe kleren en make-up
A
voor
B
op
C
in
D
aan

Slide 11 - Quiz

We zijn ons niet bewust ... de impact van reclame op ons koopgedrag.
A
over
B
van
C
met
D
voor

Slide 12 - Quiz

In de kantine wordt ... ingang ... het nieuwe schooljaar verse jus verkocht.
A
met in
B
door van
C
met van
D
van in

Slide 13 - Quiz

Er zijn grote verschillen in de manier waarop mensen ... geld omgaan.
A
met
B
aan
C
over
D
op

Slide 14 - Quiz

De Tweede kamer had veel kritiek ... de bezuinigingen van de regering.
A
in
B
met
C
over
D
op

Slide 15 - Quiz

... antwoord ... uw mail deel ik u het volgende mee.
A
op, in
B
in, op
C
aan, met
D
met, aan

Slide 16 - Quiz

Vaste voorzetsels
Heb jij interesse ...... die nieuwe fiets?
A
voor
B
op
C
aan
D
in

Slide 17 - Quiz

Vaste voorzetsels
Die vrouw komt niet in
aanmerking ....... hulp
A
van
B
voor
C
om
D
over

Slide 18 - Quiz

Vaste voorzetsels
Hij moest erg lachen .... die grappige filmpjes
A
over
B
met
C
om
D
tegen

Slide 19 - Quiz

Vaste voorzetsels
Chris maakt zich zorgen ... zijn rapport.
A
aan
B
over
C
met
D
van

Slide 20 - Quiz

Vul het vaste voorzetsel in
2. de aandacht vestigen .....

Slide 21 - Question ouverte

Vul het vaste voorzetsel in
3. zeker zijn .......

Slide 22 - Question ouverte

Vul het vaste voorzetsel in
4. streven ......... ( willen bereiken)

Slide 23 - Question ouverte

Vul het vaste voorzetsel in
5. kampen ..... (problemen hebben met)

Slide 24 - Question ouverte

Vul het vaste voorzetsel in
6. herinneren .....

Slide 25 - Question ouverte

Vul het vaste voorzetsel in
7. geloven .....

Slide 26 - Question ouverte

Hoe goed ken je de vaste voorzetsels al?


A
onvoldoende
B
matig
C
voldoende
D
goed

Slide 27 - Quiz