Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
- heeft altijd een ander werkwoord nodig
- begint vaak met ge- (soms met be- of ver-)
- eindigt op -en of op en -d of -t
Dat hebben de jongens mooi gemaakt
Schiet op! De les is al begonnen
gemaakt of gemaakd?
Langer maken met -e: gemaakte
Je hoort een -t, dus je schrijft GEMAAKT
Heeft Julia haar fiets al gemaakt?