TA ANFY - bloed en bloedstolling

ANFY AA
Periode 3.1
Lesweek 3

1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
anatomie en fysiologieMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

ANFY AA
Periode 3.1
Lesweek 3

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

In de afbeelding is een lengte doorsnede van een schematisch hart weergegeven. 
Sleep de onderdelen naar het hart.
rechter boezem
rechter kamer
linker boezem
linker kamer

Slide 2 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slagader
Ader
Naar het hart toe
Van het hart af
Dikke gespierde wand
Dunne slappe wand
Kleppen over de gehele lengte
Kleppen alleen bij het hart
Bloed stroomt snel
Bloed stroomt langzaam

Slide 5 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Vraag!
Als je een lange vliegreis maakt heb je verhoogde kans op diep veneuze trombose & een longembolie.

Welke weg legt de trombus af voordat 'ie bij de longen komt'?


Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Pericard
Endocard
Myocard
De binnenkant van het hart / de hartwand
Hartspier
hartzakje om het hart heen.

Slide 8 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bloed

Slide 10 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 11 - Diapositive

Functies van het bloed>
3 grootste taken, transport afweer en stollingsfactoren
 Transport:
- O2 van de longen naar de weefsels
- CO2 van de weefsels naar de longen
- Voedingsstoffen uit het maag-darmkanaal naar de weefsels
- Afvalstoffen van de weefsels naar de uitscheidingsorganen (bv nieren)
- Hormonen naar de weefsels
- Warmte van warme naar minder warme weefsels
 Afweerstoffen naar weefsels waar zich een infectie afspeelt
 Stollingsfactoren die de bloedstolling verzorgen

Slide 12 - Diapositive

Bloed samenstelling bestaat uit ongeveer 55%plasma en 45% bloedcellen
Als je een buisje bloed afneemt, is het hele buisje rood, alles is goed gemengd. Als je dit buisje een tijdje laat staan zie je een soort schifting. Bloedcellen = rood die zakken naar beneden want die zijn zwaarder en bovenin zie je een soort witte/heldere vloeistof dat is het bloedplasma.
Plasma is dus eigenlijk bloedvloeistof zonder die rode bloedcellen
Zoals gezegd 55% is het plasma en de onderste 45% zijn de rode bloedcellen
Plasma is voornamelijk transportvloeistof voor glucose, hormonen, koolstofdioxide en een klein beetje zuurstof. Het bevat vele onmisbare zouten en eiwitten zoals het stollings eiwit (fibrinogeen)
Verder bevat het immunoglobulinen (dat zijn de afweerstoffen tegen virussen en bacteriën)

Slide 13 - Diapositive

Door het bloedplasma worden vele stoffen vervoerd. De in het bloedplasma aanwezige eiwitten, de plasma-eiwitten, zijn zeer belangrijk.
Wanneer we onvoldoende eiwitten in ons bloed hebben (bijv. bij uithongering of bij sterk eitwitverlies) ontstaan er problemen met de uitwisseling van stoffen in de haarvaten.
Een aantal plasma-eiwitten (o.a. fibrinogeen) is betrokken bij de bloedstolling zoals we nog zullen bespreken.
Verder kunnen de plasma-eiwitten een afweerfunctie hebben omdat de in ons bloed voorkomende antistoffen tot de plasma-eiwitten behoren.

Slide 14 - Diapositive

bloedplasma, heldere lichtgele vloeistof met de volgende samenstelling: (zie dia)

Slide 15 - Diapositive

Ery=rood cyt =cel
Leuko = wit cyt = cel
Trombocyten dat zijn de bloedplaatjes

Slide 16 - Diapositive

Hier zie je 2 plaatjes van erythrocyten, links schematische weergave zoals jullie ze kennen uit het boek. Mooie pannenkoekjes met een deukje in het midden. Op rechts zien jullie een foto daar zien de ery er iets minder mooi uit. Alle plaatjes uit het boek zijn schematische weergaves. Houdt er rekening mee dat dit niet altijd de werkelijkheid weergeeft!
Belangrijkste functies van erythrocyten zijn:
1.Transport van zuurstof
2. afvoer van koolstofdioxide
Erytrocyt heeft geen kern, gedurende de ontwikkeling hebben ze de kern verloren.
Wordt gemaakt uit stamcellen in het beenmerg van platte beenderen onder invloed van het hormoon EPO (erythropoëtine) wordt bij bv wielrennen gebruikt als doping om meer ery aan te maken waardoor er meer zuurstof in het lichaam is wat de sportprestaties verhoogt.
In het bloed ongeveer 4,5/5 miljoen ery’s, dat zijn er enkele miljoenen per seconden.
Levensduur 120 dagen

Slide 17 - Diapositive

Rode bloedcellen> erytrocyten
vervullen een belangrijke rol bij het transport van zuurstof. In de rode bloedcellen bevindt zich namelijk een grote hoeveelheid hemoglobine, dat is de rode kleurstof waaraan zuurstof zich bindt. De kleurstof hemoglobine wordt kortweg aangeduid met Hb.
Gassen en dus ook zuurstof lossen heel slecht op in een vloeistof. Doordat zuurstof gebonden wordt aan de hemoglobine kan er ongeveer 40 keer zoveel zuurstof worden getransporteerd dan in opgeloste toestand.
Hemoglobine heeft een donkerrode kleur, terwijl hemoglobine waaraan zuurstof is gebonden, helderrood is.
Dit is de reden waarom zuurstofarm bloed met de kleur blauw wordt weergegeven en het zuurstofrijke bloed dat uit de longen komt met de kleur rood. Omdat donkerrood en helderrood te dicht bij elkaar liggen en hierdoor verwarring kunnen geven.
Door het zeer grote aantal en door de platte vorm van de rode bloedcellen kunnen zij zeer veel zuurstof aan zich binden. Het is namelijk een soort pannenkoek met een kuiltje in het midden.
De productie van de rode bloedcellen vindt plaats in het rode beenmerg, dat zich vooral bevindt in de platte beenderen zoals borstbeen (sternum) en heupbeen.
Bij de afbraak van rode bloedcellen (dit gebeurt eveneens in het rode beenmerg en o.a. ook in de milt) wordt ook de kleurstof hemoglobine afgebroken. Hierbij ontstaat onder andere ijzer (wat dus een afbraak product is van de rode bloedcel) (dat wordt opgeslagen om later opnieuw gebruikt te worden) en de galkleurstof bilirubine.
Vooral uit de milt komt veel bilirubine dat naar de lever wordt vervoerd. De lever zorgt er vervolgens voor dat de galkleurstof in de galblaas terechtkomt. Wanneer er gal in de dunne darm komt (vooral na vetrijke maaltijden!) wordt de galkleurstof omgezet tot de bruine kleurstof die uiteindelijk aan de ontlasting de typische kleur geeft.

Hoe heet de stof in erytrocyten die zuurstof kan vervoeren?

Slide 18 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 19 - Diapositive

Leukocyten
Leuko=wit
Cyt= cel
De witte bloedcellen (leukocyten) worden ingedeeld in granulocyten (ongeveer tweederde deel) en lymfocyten (ongeveer een derde deel).
De cellen worden voornamelijk in het rode beenmerg gemaakt, in het rode beenmerg worden stamcellen gemaakt afhankelijk van wat er nodig is. Uit die stamcellen worden rode, witte bloedcellen of bloedplaatjes gemaakt. De basis is dat jullie moeten weten dat bloedcellen en plaatjes uit de stamcellen worden gemaakt.
Functie:
Beschermen tegen vreemde stoffen, bacterien en virussen

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 21 - Diapositive

De bloedplaatjes (trombocyten) zijn geen echte cellen, maar brokstukjes van grote cellen uit het rode beenmerg. Ze spelen een belangrijke rol bij de bloedstolling. Bij beschadiging breken ze gemakkelijk, waardoor er uit de bloedplaatjes een stof vrijkomt, trombokinase, die nodig is voor het proces van de bloedstolling.
Bloedplaatjes
Rode bloedcellen
Witte bloedcellen
Bloedstolling
Afweer
Zuurstof vervoeren
Hemoglobine
Antistoffen maken
Fibrinogeen

Slide 22 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Bloedstolling
Trombocyten (bloedplaatjes)

Stollingseiwitten in bloedplasma

Bloedstolling is de start van de genezing van een wond!


Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 24 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe draagt fibrinogeen bij aan de bloedstolling?
A
Het verlaagt de bloeddruk
B
Het transporteert zuurstof
C
Het kan fibrinedraden vormen
D
Het remt ziekteverwekkers

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Anticoagulantia / Antitrombotica
'Bloedverdunners' / Stollingsremmers
Aan patiënten met trombose, hartinfarct, herseninfarct etc
B.v. Acenocoumarol 
B.v. Aspirine (Acetylsalicylzuur, Ascal)
Remt bloedstolling: kleinere kans op trombose

Rekening mee houden bij tandheelkundige ingreep:
Langzamere bloedstolling --> meer kans op nabloeding

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Terugblik
Kennis hart en circulatie opfrissen
Bloed
Functies bloed
Waaruit bestaat bloed?
Hoe wordt het gemaakt?
Bloedstolling
Lymfe

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions