2F Mittwoch, den 10. Mei 2023 Kapitel 6 + Gramm K8

Mittwoch, den 10. Mai 2023
  • Willkommen
  • Ziele Unterrichtsstunde
  • Sprachmittel: Stichwörter
  • Grammatik üben
  • Lernliste Blooket
  • Aufgaben Woche 19
  • Zeit übrig: Sprachmittel Fragen beantworten/Übersetzen
  • Zum Schluss
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 15 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Mittwoch, den 10. Mai 2023
  • Willkommen
  • Ziele Unterrichtsstunde
  • Sprachmittel: Stichwörter
  • Grammatik üben
  • Lernliste Blooket
  • Aufgaben Woche 19
  • Zeit übrig: Sprachmittel Fragen beantworten/Übersetzen
  • Zum Schluss

Slide 1 - Diapositive

Ziele Unterrichtsstunde:
  • Je kunt van steekwoorden zinnen maken in het Duits.
  • Je kunt werkwoorden vervoegen met een stam op een d of een t. (+ 5 extra werkwoorden)
  • Je kunt de Modalverben en het werkwoord möchten toepassen.
  • Je kunt de Modalverben en möchten vertalen van NL->D en van D->NL.

Slide 2 - Diapositive

Sprachmittel: Stichwörter
Maak van de volgende steekwoorden goed lopende zinnen in het Duits:
  1. graag willen - aan sport doen - op vrijdag
  2. leuk vinden - paardrijden - hobby
  3. meestal - na school - viool
timer
1:00

Slide 3 - Diapositive

Grammatik üben
LessonUP!!!
Extra oefenblad

Slide 4 - Diapositive

Lernliste Blooket
Kapitel 6

Slide 5 - Diapositive

Sprachmittel: Beantworte die Frage!
Beantwoord de vragen in het Duits. Een antwoord bestaat uit minimaal 4 woorden:
  1. Wat zijn jouw hobby`s?
  2. Met wie ga jij meestal naar de stad?
  3. Wat doe jij graag op de maandag? (elke maandag in je antwoord verwerken!)
timer
1:00

Slide 6 - Diapositive

Sprachmittel: Übersetzen
  1. Tennissen vind ik leuk.
  2. Met wie ga je meestal skiën?
  3. Ik speel iedere vrijdag na school viool.
  4. Ik ga soms met mijn moeder paardrijden.

Slide 7 - Diapositive

Aufgaben Woche 19
Lernen Lernliste helemaal Seite 26
Lernen Grammatik werkwoorden met stam op d/t  Seite 27 + aantekeningen extra werkwoorden
Lernen Grammatik Modalverben Seite 78 + aantekeningen

Machen zu Hause (thuis maken):
Wiederholung 8: Aufgaben 2, 4 und 5 Seiten 161-162

Zusammen während der Unterrichtsstunde (samen tijdens de les): Woche 15
Aufgabe 8, Stencil met extra oefeningen

Vlog inleveren 10 mei 2023

Slide 8 - Diapositive

Lesstof repetitie K6 en grammatica K8:
Kapitel 6:
Lernliste B Wortschatz NL->Duits Seite 26
Lernliste A und C Duits->NL Seite 26
Grammatik Werkwoorden met stam op -d of -t + 5 werkwoorden  Seite 27
Sprachmittel Seiten 22 + 27:
  • Je kunt zinnen vertalen in het Duits.
  • Je kunt antwoord geven op een vraag in het Duits.
  • Je kunt van steekwoorden een goedlopende zin maken in het Duits.

Kapitel 8:
Grammatik A De werkwoorden können, dürfen, müssen en wissen (Modalverben) Seite 97
Grammatik B De werkwoorden sollen, wollen, mögen en möchten (Modalverben) Seite 98

Slide 9 - Diapositive

Wiederholung 8:            Seiten 162 - 163
  1. Selbständig machen Aufgaben 6, 7  und 8     
  2. Fertig (klaar?): Slim stampen Lernliste K6, Slim Stampen Grammatik K6 + K8 
  3. Besprechen Aufgaben 6, 7 und 8
timer
1:00

Slide 10 - Diapositive

Kapitel 8    Seite 80
  • Aufgaben 22 und 23, selbständig machen
  • Fertig: Lernen Lernliste + Grammatik -> zum Beispiel Slim STampen
  • Besprechen Aufgaben 22 und 23

timer
1:00

Slide 11 - Diapositive

Zum Schluss

Slide 12 - Diapositive

Modalverben: 
Modale hulpwerkwoorden (modalverben) zijn hulpwerkwoorden die extra betekenis aan het hoofdwerkwoord toevoegen. Voorbeelden van modale hulpwerkwoorden in het Nederlands zijn zullen, kunnen, mogen, moeten, willen. 

Als je bijvoorbeeld zegt: 'Petra kan zwemmen', zeg je eigenlijk dat Petra in staat is om te zwemmen (ze verdrinkt niet in water). Dat heeft natuurlijk een hele andere betekenis dan 'Petra zwemt', een zin zonder modaal hulpwerkwoord.

In het Duits zijn er ook modale hulpwerkwoorden (modalverben) zoals bijvoorbeeld: willen, können, müssen, mögen, sollen en dürfen. 

Slide 13 - Diapositive

Modalverben Präsens
De Duitse Modalverben verschillen in twee belangrijke opzichten van de gebruikelijke vervoeging van Duitse werkwoorden:
  1. de enkelvoudige personen (ich, du, er, sie, es) hebben een klinkerwisseling ten opzichte van het meervoud. Bv. 'ich kann' en 'wir können'.
  2. de 1ste (ich) en 3de persoon enkelvoud (er, sie, es) hebben géén uitgang. Bv. 'ich darf' én 'er darf' (dus niet 'darft!').
  3. bij sollen géén klinkerwisseling enkelvourd.
  4. extra bij wissen => enkelvoud ß in plaats van ss

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive