2AG: grammatica Herhaling klas 1

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Herhaling zinsontleding en woordsoortbenoeming klas 1

Wat weet je nog van ontleden/grammatica redekundig? 

Wat is het stappenplan bij zinsontleden?

Nadat je hiermee hebt geoefend, volgt nog de herhaling van woordsoortbenoeming

Quiz

Grammatica redekundig =

zinsontleden

En wie weet het antwoord op deze vraag? -> ->

Hoeveel zinsdelen heeft de onderstaande zin?

Sinds twee maanden ben ik verslaafd
aan de Netflix-serie The Flash.

1. 2
2. 3
3. 4
4. 5

Welk gezegde staat in deze zin?

Sinds twee maanden ben ik verslaafd
aan de Netflix-serie The Flash.

1. wg - ben
2. ng - ben verslaafd
3. wg - ben verslaafd
4. ng - ben verslaafd aan de Netflix-serie The Flash

Zinsdelen die beginnen met een vz zijn nooit een bijwoordelijke bepaling

1. waar
2. niet waar

Waar hoort het benoemen van de functie van zinsdelen bij?

1. Taalkundig ontleden
2. Redekundig ontleden

Wat zijn de BWB's in deze zin:
Waar ga jij deze zomer in Frankrijk met de tent kamperen?

1. waar, deze zomer,
2. waar, in Frankrijk, met de tent
3. in Frankrijk, deze zomer
4. waar, deze zomer, in Frankrijk, met de tent

De ervaren schaatser gaat niet over één-nachtijs.

1. Deze zin heeft een werkwoordelijk gezegde
2. Deze zin heeft een werkwoordelijke uitdrukking
3. Deze zin heeft een naamwoordelijk gezegde

Kan jij het lijdend voorwerp
in deze zin vinden?

1. jij
2. het lijdend voorwerp
3. in die zin
4. kan vinden

Wat is het onderwerp?
Pak snel je boek voor je neus!

1. je boek
2. je neus
3. er is geen onderwerp
4. je

Die leuke jongen is vandaag niet op school gekomen.

1. wg: gekomen
2. ng: is gekomen
3. wg: is gekomen
4. ng: is vandaag gekomen

Is dit een meewerkend voorwerp?

'We willen een cadeaubon kopen voor de trainer.'

1. Wel een meewerkend voorwerp
2. Geen meewerkend voorwerp

Is dit een meewerkend voorwerp?

'Heb jij een voldoende van de docent gekregen?'

1. Wel een meewerkend voorwerp
2. Geen meewerkend voorwerp

De zangeres is

Herhaling woordsoorten

Bekijk het onderdeel woordsoorten in grammatica blok 1.

Al deze woordsoorten hebben jullie 

vorig jaar behandeld. 

Het is de bedoeling dat je ze allemaal kent. 

Mijn fiets is gestolen.

Mijn=

1. persoonlijk voornaamwoord
2. bezittelijk voornaamwoord

Uitleg

Er zijn voldoende mogelijkheden om je weggezakte kennis op te halen.

Een paar voorbeelden:

1. http://www.cambiumned.nl/oefenen/grammatica/woordsoorten/

2. https://prezi.com/xkkk7mltnhei/nederlandse-grammatica/ 

       (schematische weergave van de hele grammatica inclusief veel             voorbeelden)

Bekijk de instructiefilmpjes in de 2 slides hieronder.

Kijk op je planner in ITS voor het huiswerk van deze week!

www.cambiumned.nl

prezi.com

Persoonlijk of bezittelijk vnw
Hij eet met ons mee

1. hij - psv
2. hij + ons = psv
3. hij - psv, ons-bzv
4. hij en ons = bzv

aanwijzend, persoonlijk of bezittelijk vnw
Deze woning is mooier dan die van jou

1. deze = av, die = av, jou = psv
2. deze = av jou = bzv
3. deze = av jou = psv
4. geen van allen

Evaluatie

Welke moeilijkheden kwam je tegen bij de opdrachten?

Welke vragen / woordsoorten vonden jullie moeilijk?

Wat hebben we deze les gedaan? Wie heeft er vragen?

Wat gaan we volgende les doen?

Volgende les: noteer in agenda!

Huiswerk: p. 26 t/m 31 herhalen. 

Bestudeer / raadpleeg de opgegeven websites 

Ter voorbereiding van de volgende les:

lees door p. 68 en p. 69.

We gaan oorzakelijk voorwerp en bepaling van gesteldheid behandelen.