9.2 Infecties bestrijden - wisbordjes

9.2 Infecties bestrijden
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

9.2 Infecties bestrijden

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Programma
  • Welkom

  • Terugkijken op 9.1 - de huid
  • Nieuwe uitleg 9.2 'Infecties bestrijden'
  • Klassikale afsluiting 
  • Aan de slag/huiswerk

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat heb je geleerd in 9.1?

Slide 3 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe heet deel 2?

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe heet deel 3?

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe heet deel 5?

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe heet deel 9?

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe heet deel 10?

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe heet deel 11?

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Je huid vormt pigment door de straling van de zon. Waarom doen de huidcellen dit?

Slide 10 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

9.2 Leerdoelen
  1. Je kunt uitleggen hoe je besmet kunt raken.
  2. Je kunt uitleggen wat de verschillende soorten ziekteverwekkers in je lichaam doen waardoor je ziek wordt.
  3. Je kunt uitleggen hoe je lichaam de ziekteverwekkers kan herkennen.
  4. Je kunt uitleggen welke 2 typen witte bloedcellen er zijn en op welke manier zij ziekteverwekkers bestrijden.
  5. Je kunt uitleggen hoe je immuun wordt.


Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 12 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

De ziekteverwekkers
Micro-organismen: (komen overal voor)

1. bacteriën
2. virussen
3. schimmels

De meeste zijn onschuldig, maar een paar soorten maken je ziek (veroorzaken infectieziekten) deze noem je ziekteverwekkers.

Slide 13 - Diapositive

Je kunt uitleggen hoe je besmet kunt raken.
Infectie
Je bent geïnfecteerd als de ziekteverwekker je lichaam is binnengedrongen.

  • via wondjes (kapotte huid)
  • slijmvlies van de mond
  • slijmvlies van de neus
  • via de geslachtsorganen

Slide 14 - Diapositive

Grensbewaking door:
speeksel, maagsap, huid.
Wat maakt je dan ziek?
Bacterie:
  • vermeerderen door celdeling
  • produceren giftige stoffen

Virus:
  • dringt jouw cel binnen en maakt daar nieuwe virussen
  • cel barst kapot (=dood)en nieuwe virussen gaan op zoek naar nieuwe cellen
  • het kapot barsten maakt je ziek

Slide 15 - Diapositive

Je kunt uitleggen wat de verschillende soorten ziekteverwekkers in je lichaam doen waardoor je ziek wordt.
Noteer het juiste woord bij de beschrijving:

' Er zijn ziekteverwekkers in je lichaam gekomen.'

Slide 16 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar zijn de ziekteverwekkers het lichaam binnengekomen?
'Cato heeft kip gegeten die niet gaar was, en nu heeft ze diarree.'
A
mond
B
wondje
C
geslachtsorganen
D
neus

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar zijn de ziekteverwekkers het lichaam binnengekomen?
' Je broer nieste in je gezicht. Nu ben jij ook verkouden.'
A
mond
B
wondje
C
geslachtsorganen
D
neus

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht: Bekijk bron 2 en 4. Sleep de juiste antwoorden naar de zinnen links. Er is steeds maar eentje goed.
Je krijgt longontsteking door een..
Deze ziekteverwekker maakt..
Hij vermeerdert zich in je lichaam door
bacterie
virus
celdeling
vermeerderen in lichaamscellen
giftige stoffen
cellen kapot

Slide 19 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak nu opdr. 4 t/m 6 (9.2) 

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe herkent je lichaam ziekteverwekkers?
Alle cellen hebben eiwitten op het celmembraan = antigenen

Je lichaam herkent welke antigenen van jou zijn (lichaamseigen) en welke antigenen dus niet (lichaamsvreemd). 

Slide 21 - Diapositive

Je kunt uitleggen hoe je lichaam de ziekteverwekkers kan herkennen.
Infectieziekten
Zodra ziekteverwekkers zich in je lichaam zich gaan vermeerderen.
Je raakt ‘gewond’ bij het koken.


1. Bacteriën vermeerderen zich.
2. Afvalstoffen van de bacteriën veroorzaken koorts.
3. Witte bloedcellen herkennen de ziekteverwekkers aan hun antigenen.
4. Witte bloedcellen maken antistoffen.
5. Antistoffen koppelen bacteriën aan elkaar.
6. Witte bloedcellen eten de bacteriën op.

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 23 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe bestrijden witte bloedcellen ziekteverwekkers? Type 1
Twee soorten witte bloedcellen:
Type 1 - neemt bacteriën op en verteert ze (ook wel vreetcellen genoemd)

plaatje rechts is een vb. van type 1

Type 2 - maakt een stofje (=antistof) die aan de antigenen van de ziekteverwekker blijft plakken zodat hij onschadelijk wordt.

Slide 24 - Diapositive

Je kunt uitleggen welke 2 typen witte bloedcellen er zijn en op welke manier zij ziekteverwekkers bestrijden.
Hoe bestrijden witte bloedcellen ziekteverwekkers? Type 2
  1. Er komen ziekteverwekkers in je lichaam.
  2. Witte bloedcel type 2 maakt een antistof (blauw) die precies past bij de antigenen (rood) van de ziekteverwekker.
  3. Deze witte bloedcellen type 2 gaan zich snel delen en samen heel veel antistof maken.
  4. De antistof koppelt aan de antigenen van de ziekteverwekker en schakelt hem uit.
  5. Witte bloedcel type 1 vreet de uitgeschakelde ziekteverwekker op.

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

  • Antistoffen --> worden door je lichaam gevormd als je cellen of stoffen binnenkrijgt die er niet thuis horen.

  • Antigenen -->  de stoffen waartegen het lichaam antistoffen maakt.




Virussen en bacteriën bevatten antigenen (net als lichaamscellen)

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zoveel soorten antigenen en antistoffen
Ieder soort bacterie of ziekteverwekker heeft een uniek type antigeen (herkenningseiwit).

Dat betekent dat voor ieder type antigeen een apart soort antistof gemaakt moet worden.

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Huiswerk

  1. Maak de opgaven 7 t/m 17 in je werkboek van 9.2 
  2. Leer de begrippen van thema 9, A t/m L

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Immuun
Als alle ziekteverwekkers dood zijn, zijn ook de witte bloedcellen niet meer nodig.

De meeste witte bloedcellen gaan dood, er blijven een paar over, de geheugencellen

Word je nog een keer besmet met dezelfde ziekteverwekker, dan herkennen deze geheugencellen de antigenen. Ze gaan heel snel antistoffen maken en voordat je ziek kan worden, zijn de ziekteverwekkers als dood.

Slide 29 - Diapositive

Je kunt uitleggen hoe je immuun wordt.

Bijvoorbeeld : 
Waterpokken maar 1x in je leven.
De geheugencellen herkennen de antigenen van de ziekteverwekker en maken snel antistoffen. Je bent immuun.

Voor het functioneren van het afweersysteem is het belangrijk dat witte bloedcellen ziekteverwekkers kunnen herkennen.
Waaraan herkennen witte bloedcellen ziekteverwekkers?
A
aan antigenen
B
aan antistoffen
C
aan antigenen en antistoffen

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Witte bloedcellen die niet besmet zijn met het mazelenvirus, proberen het virus te bestrijden.
In diagram 1 zie je hoe het aantal witte bloedcellen verandert na een infectie met het mazelenvirus. Diagram 2 laat zien hoe sterk de afweerreactie is na zo’n infectie. Er worden 2 uitspraken gedaan:
1 Twee weken na een matige infectie zijn er weer evenveel witte bloedcellen als voor de infectie.
2 Bij een ernstige infectie reageert het afweersysteem sterker dan bij een matige infectie. 
Welke uitspraak is juist?

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Twee mensen raken besmet met het waterpokken virus. De één heeft als kind al waterpokken gehad, de ander nog nooit.
Welke lijn hoort bij de persoon die nog nooit waterpokken heeft gehad?
A
lijn A
B
lijn B

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions