Extra

Welk onderdeel in de stroomkring heeft dezelfde functie als de kraan in de CV installatie?
A
De stroomdraden
B
Een lampje
C
Een schakelaar
D
Een spanningsbron
1 / 32
suivant
Slide 1: Quiz
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welk onderdeel in de stroomkring heeft dezelfde functie als de kraan in de CV installatie?
A
De stroomdraden
B
Een lampje
C
Een schakelaar
D
Een spanningsbron

Slide 1 - Quiz

Welke bewering onder de stroomsterkte in een parallelschakeling is waar?
A
Is overal gelijk.
B
De stroom kan op één manier rondlopen.
C
Heeft geen vertakkingen.
D
Je moet de stroom bij elkaar optellen.

Slide 2 - Quiz

De weerstand van een fietslampje is 18 ohm. Hoe groot is de weerstand van een stroomdraadje?
A
100 ohm
B
35 ohm
C
1 8 ohm
D
1 ohm

Slide 3 - Quiz

Waarom zijn elektriciteirsdraden geïsoleerd?
A
Voor de veiligheid
B
Voor de levensduur
C
Omdat dat mooier staat
D
Het is goedkoper

Slide 4 - Quiz

Welke kleur draad heeft de fasedraad?
A
Blauw
B
Bruin
C
Zwart
D
Geel/Groen

Slide 5 - Quiz

Het vermogen van een apparaat is 200 Watt, kun je ook schrijven als:
A
I = 200 W
B
P = 200 W
C
R = 200 W
D
U = 200 W

Slide 6 - Quiz

Ring 1 = groen, ring 2 = oranje,
ring 3 = rood, ring 4 = goud
Hoe groot is de weerstandswaarde?
A
5565
B
5300
C
5035
D
5320

Slide 7 - Quiz

Welke eenheid gebruik je voor het meten van elektrische energie?
A
Watt
B
Ampère
C
kiloWattuur
D
Volt

Slide 8 - Quiz

Wat is de spanning van een stopcontact?
A
U = 230 V
B
U = 1,5 V
C
U = 9 V
D
U = 12 V

Slide 9 - Quiz

Een broodrooster van 380 W is aangesloten op een spanning van 230 V. Bereken de stroomsterkte.
A
0,016 A
B
0,6 A
C
1,65 A
D
87,4 A

Slide 10 - Quiz

Over een weerstand staat 8 Volt en 0,25 ampère.
Welke waarde heeft deze weerstand?
A
0,03 ohm
B
32 ohm
C
4 ohm
D
2 ohm

Slide 11 - Quiz

In welke situatie schakelen normale zekeringen de stroom in een groep uit?
A
Bij een te lage frequentie
B
Stroomlek
C
Overbelasting
D
Bij wisselspanning

Slide 12 - Quiz

Een aardlekschakelaar vergelijkt de stroom in twee draden. Welke twee zijn dat?
A
Fasedraad en schakeldraad
B
Fasedraad en aarddraad
C
Fasedraad en nuldraad
D
Nuldraad en aarddraad

Slide 13 - Quiz

Een fietslamp gaat automatisch in het donker aan. Welk onderdeel zit er zeker in deze lamp?
A
Een LDR
B
Een NTC
C
een relais
D
Een transistor

Slide 14 - Quiz

Wat gebeurt er als de metalen buitenkant van een apparaat onder spanning staat?
A
De aardlekschakelaar schakelt apparaat uit
B
Er ontstaat kortsluiting
C
Er loopt een grote stroom naar de aarde
D
Er treed overbelasting op

Slide 15 - Quiz

Welke draad in een huisinstallatie heeft een zwarte kleur?
A
Aarddraad
B
Fasedraad
C
Nuldraad
D
Schakeldraad

Slide 16 - Quiz

Een inbraakalarm rinkelt als iemand in de buurt komt. Welk onderdeel ‘ziet’ die persoon?
A
De actuator
B
De sensor
C
De verwerker

Slide 17 - Quiz

Hoeveel energie verbruikt een waterpoloër van 2 kW in 6 minuten?
A
0,2 kWh
B
12 kWh
C
200 kWh
D
12000 kWh

Slide 18 - Quiz

Wanneer moeten apparaten geaard zijn?
A
Als ze dubbel geïsoleerd zijn?
B
Als ze een metalen buitenkant hebben?
C
Als ze een kunststof buitenkan hebben?
D
Als ze niet geïsoleerd zijn?

Slide 19 - Quiz

In een schakeling is een relais opgenomen als schakelaar. Door welk onderdeel wordt het relais bediend?
A
Door het anker
B
Door het breekcontact
C
Door de elektromagneet
D
Door de spoel

Slide 20 - Quiz

Welk onderdeel in de stroomkring heeft dezelfde functie als de pomp in de CV installatie?
A
De stroomdraden
B
Een lampje
C
Een schakelaar
D
Een spanningsbron

Slide 21 - Quiz

Een transistor wordt opgenomen als schakelaar. Door welk onderdeel wordt de transistor bediend?
A
Door de basis
B
Door de emitter
C
Door de collector
D
Door een draadje

Slide 22 - Quiz

De stroomsterkte van een apparaat is 2 ampère, kun je ook schrijven als:
A
I = 2 A
B
P = 2 A
C
R = 2 A
D
U = 2 A

Slide 23 - Quiz

Welke schakelaar, transistor of relais is geschikt voor een inbraakalarm met zoemer?
A
Alleen tranistor.
B
Alleen relais
C
Beide zijn geschikt
D
Geen van beide

Slide 24 - Quiz

Een transistor heeft een aan stand als er een kleine stroom loopt van de ...
A
Van de basis naar de emitter
B
Van de basis naar de collector
C
Van de emitter naar collector
D
Van de collector naar de emitter

Slide 25 - Quiz

Ring 1 = rood, ring 2 = zwart,
ring 3 = rood, ring 4 = zilver
Hoe groot is de weerstandswaarde?
A
2000
B
2020
C
2100
D
2200

Slide 26 - Quiz

Welk onderdeel zit er zeker in een digitale thermometer?
A
Een LDR
B
Een NTC
C
Een relais
D
Een transistor

Slide 27 - Quiz

Welk onderdeel van een inbraakalarm geeft een signaal dat je kunt horen?
A
De actuator
B
De sensor
C
De verwerker
D
Geen van alle.

Slide 28 - Quiz

Welke schakelaar is geschikt voor een startmotor?
A
Alleen de transistor
B
Alleen het relais
C
Alleen een reedcontact
D
Alle drie

Slide 29 - Quiz

Een weerstand heeft een waarde van 42000 ohm. Wat is de kleurencode van deze weerstand?
A
Rood-oranje-geel
B
Geel-zwart-oranje
C
Geel-rood-zwart
D
Geel-rood- oranje

Slide 30 - Quiz

Een accupakket bevat 10 accu’s en heeft een spanning van 320 V. Hoe groot is de spanning van één accu?
A
64 V
B
53 V
C
160 V
D
32 V

Slide 31 - Quiz

Wat is het (ongeveer) vermogen van een wasmachine?
A
3 watt
B
30 watt
C
300 watt
D
3000 watt

Slide 32 - Quiz