Klas 2KT4 Lesweek 13 - Les 2

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Kapitel drei / Thema Schule

Iedereen zit op zijn / haar eigen plaats!

Achtung!

Handys in deine Tasche.

Nicht in deine Hosentasche.

Op tafel ligt:

dein Buch, dein Heft, dein Etui

Afspraken 2TH1

- Elkaar respecteren (niet lachen)

- Luisteren naar elkaar.

- Dat het rustig is (in de klas).

Regels

- Gedraag je fatsoenlijk.

- Telefoon in de tas, daarna rustig binnenkomen, spullen pakken.

- Liedje afgelopen en ik sta voor het bord dan is het stil en beginnen we.

- Ik geef aan wanneer je je spullen mag inpakken.

Afspraken 2KT4

- Aardig tegen elkaar doen (dus niet pesten, etc.)

- stil zijn als anderen praten

- plezier hebben

Regels

- Gedraag je fatsoenlijk.

- Telefoon in de tas, daarna rustig binnenkomen, spullen pakken.

- Liedje afgelopen en ik sta voor het bord dan is het stil en beginnen we.

- Ik zeg wanneer je je spullen mag inpakken.

Afspraken 2KT3

- Aardig zijn voor elkaar (niet pesten, niet uitlachen).

- Luisteren naar elkaar.

- Het leuk hebben.

Regels

- Gedraag je fatsoenlijk.

- Telefoon in de tas, daarna rustig binnenkomen, spullen pakken.

- Liedje afgelopen en ik sta voor het bord dan is het stil en beginnen we.

- Ik geef aan wanneer je je spullen mag inpakken.

Was macht ihr diese Stunde?

- Hausaufgaben kontrollieren

- Wortschatz

- Wie spät ist es?

- Die Stunde beenden

Lernziele

Was lernt ihr diese Stunde?

• Je leert een aantal nieuwe Duitse woorden kennen die met school te maken hebben.

• Je leert de kloktijden in het Duits.

Achtung!

die Hausaufgaben / Ӧffne dein Heft auf die richtige Seite.

KT                                                        TH

Hausaufgaben kontrollieren 

Nakijken met een andere kleur pen.

De antwoorden komen op het digibord.

Eduardo en Josephine -> antwoordenboekje

Zorg ervoor dat je de foute antwoorden verbeterd.

Zet een krul bij de goede antwoorden.

Dat vinden je hersenen fijn.

Hausaufgaben kontrollieren 

Seite 68

Hausaufgaben kontrollieren 

Hausaufgaben kontrollieren 

Seite 73

Wortschatz

KT

- Ӧffnet euer Buch auf Seite 96.

- Wir lesen zusammen die Lernliste N – D 

-> um ein Uhr bis zu zehnte

Ik lees voor en jullie zeggen na.

die Uhrzeiten

de kloktijden

Wichtige Wörter:

ein Uhr = een uur (es ist ein Uhr)

eine Stunde = een lesuur

 eine Viertelstunde = een kwartier

eine halbe Stunde = een half uur

ein Viertel = een kwart

halb = half

vor = voor

nach = over

die Uhrzeiten

Het is drie uur

Het is kwart over drie

Het is half vier

Het is kwart voor vier

Es ist drei Uhr

Es ist Viertel nach drei

Es ist halb vier

Es ist Viertel vor vier.

die Uhrzeiten

Het is drie uur

Het is vijf over drie

Het is tien voor half vier

Het is vijf over half vier

Het is tien voor vier

Es ist drei Uhr

Es ist funf nach drei

Es ist zehn vor halb vier

Es ist zwanzig nach drei

Es ist funf nach halb vier

Es ist zehn vor vier

ein Tipp! 

De Duitse kloktijden staan in dezelfde volgorde als in het Nederlands. 

Vertaal dus woord voor woord. 

Voorbeeld: vijf over vier = fünf nach vier

Op de volgende slides ga je oefenen.

Auf Deutsch natürlich! :0)

Vraag: Wie spät ist es? (Hoe laat is 't?)

Antwoord: Es ist....     (Het is.....)

Kijk op de klok links en zeg in het Duits hoe laat het is:

 Es ist...  sieben Uhr.

Wie spät ist es?

1. Es ist zehn Uhr.
2. Es ist halb sechs.
3. Es ist Viertel vor sieben.

Wie spät ist es?

1. Es ist fünf nach zwei.
2. Es ist fünf Uhr.
3. Es ist Viertel vor zwei.

Wie spät ist es?

1. Es ist neun Uhr .
2. Es ist fünf vor halb zehn.
3. Es ist halb eins.

Wie spät ist es?

1. Es ist sieben Uhr.
2. Es ist halb sechs.
3. Es ist Viertel nach zehn.

Wie spät ist es?

1. Es ist elf Uhr.
2. Es ist Viertel nach zwei
3. Es ist Viertel vor sechs.

Wie spät ist es?

1. Es ist neun Uhr.
2. Es ist halb fünf .
3. Es ist Viertel vor neun.

Wie spät ist es?

1. Es ist zehn vor halb drei
2. Es ist zehn nach halb drei.
3. Es ist drei Uhr vierzig.

Wie spät ist es?

1. Es ist drei Uhr.
2. Es ist zehn Uhr.
3. Es ist Viertel nach zwölf .

Wie spät ist es?

1. Es ist zehn Uhr fünfunddreißig.
2. Es ist fünf vor halb zehn.
3. Es ist fünf nach halb zehn.

Wie spät ist es?

1. Es ist Viertel vor vier.
2. Es ist Viertel nach vier.
3. Es ist halb zehn.

Wie spät ist es?

1. Es ist fünf nach zwei.
2. Es ist fünf vor zwei.
3. Es ist zwei Uhr fünfundfünfzig.

Schrijf de kloktijd voluit in het Duits:
Het is half zes.
Es ist........

Schrijf de kloktijd voluit in het Duits:
Het is kwart over negen.
Es ist.........

Schrijf de kloktijd voluit in het Duits:
Het is kwart voor vier.
Es ist..............

*Schrijf de kloktijd voluit in het Duits:
Het is vijf voor elf.
Es ist............

Hausaufgaben

KT                                                            TH

Hausaufgaben

- Hausaufgaben machen.

- Dat mag in 2-tallen.

- Ik loop rond om het huiswerk te checken

- de rest van de les de tijd 

- Ik leg even uit wat je moet doen.

Lernziele

Was lernt ihr diese Stunde?

• Je leert een aantal nieuwe Duitse woorden kennen die met school te maken hebben.

• Je leert de kloktijden in het Duits.

Morgen

Hausaufgaben kontrollieren

de kloktijden in het Duits

Zum Schluss

Vertel je buurmens hoe laat het is op dit moment.

Auf Deutsch bitte.