Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Bienvenue!
Slide 1 - Diapositive
Welke lidwoorden ken je in het Nederlands?
Slide 2 - Carte mentale
de / het
Wordt vertaald naar het Frans:
Le: mannelijk
La: vrouwelijk
L': klinkerbotsing
Les: meervoud
Dit zijn de bepaalde lidwoorden
Slide 3 - Diapositive
Voorbeelden
De broer = le frère
De zus = la soeur
Het hotel = l'hôtel
De boeken = les livres
Slide 4 - Diapositive
Mannelijk
–ement: vêtement
–ier: courrier
–k: tank
–lon: papillon
–oir: miroir
–ron: citron
–sme: capitalisme
Vrouwelijk
–ade: salade;
–aison: maison
–sion: télévision
wat valt je op?
Slide 5 - Diapositive
een=
Un: mannelijk
Une: vrouwelijk
Des: meervoud
Dit zijn de onbepaalde lidwoorden
Slide 6 - Diapositive
Voorbeelden
Een boek = un livre
Een meisje = une fille
Frietjes = des frites
In het Frans moet er altijd een lidwoord voor!
Slide 7 - Diapositive
Wat zijn de bepaalde lidwoorden?
A
Le & La
B
Un, Une & Des
C
Le, La, Un & Une
D
Le, La, L' & Les
Slide 8 - Quiz
Kunnen we in het Frans zien aan het woord welk geslacht het is?
A
Nee, dat kan je nooit zien
B
Soms wel, maar er zijn uitzonderingen
C
Je kan dit altijd aan het woord zien
D
Je kan alleen zien of het een klinkerbotsing of meervoud is
Slide 9 - Quiz
Welk onbepaald lidwoord zouden we invullen voor 'boeken'
A
Les
B
Le
C
Des
D
Un
Slide 10 - Quiz
Welke lidwoorden kunnen we invullen voor 'frère'
A
Le & Un
B
Le, Un & Les
C
La & L'
D
Le & Des
Slide 11 - Quiz
... rue
... tarte
... quartier
... fille
... garçon
... T-shirt
... monsieur
... cinéma
... salle de concert
... classe
... ami
... pays
Opdracht: werk in tweetallen. Vul le/la/l' of les in. Als je klaar bent controleer je op internet of je woordjes mannelijk of vrouwelijk zijn (m/f). Beide klaar? Lees je rijtje voor aan je buurman/buurvrouw. Deze noteert de antwoorden die jij hebt gevonden. Let op je uitspraak!