Standaardtaal, dialect en streektaal in Nederland

Standaardtaal, dialect en streektaal in Nederland

Leerdoel

Aan het einde van de les weet je wat standaardtaal, dialect en streektaal zijn en hoe deze van elkaar verschillen.

Vertel de studenten wat ze kunnen verwachten van de les en wat ze zullen leren.

Wat weet jij al over standaardtaal, dialect en streektaal?

Wat is standaardtaal?

Standaardtaal is de algemeen aanvaarde taal die in het hele land wordt gebruikt. Het wordt gebruikt in formele situaties, zoals op het werk of in de media.

Beschrijf wat standaardtaal is en waar het wordt gebruikt.

Voorbeelden van standaardtaal

Voorbeelden van standaardtaal zijn het Nederlands dat op televisie en radio wordt gebruikt, en de taal die in officiële documenten wordt gebruikt.

Laat voorbeelden zien van standaardtaal om het begrip te verduidelijken.

Wat is dialect?

Dialect is een variatie van een taal die wordt gesproken in een specifieke regio of gemeenschap. Het heeft vaak zijn eigen woordenschat en grammatica.

Beschrijf wat dialect is en hoe het verschilt van standaardtaal.

Voorbeelden van dialecten in Nederland

Voorbeelden van dialecten in Nederland zijn het Twents, het Gronings en het Limburgs.

Laat de studenten voorbeelden zien van dialecten in Nederland en waar ze worden gesproken.

Wat is streektaal?

Streektaal is een variatie van een taal die wordt gesproken in een specifieke regio. Het is vergelijkbaar met dialect, maar kan ook verschillen van andere dialecten in dezelfde taal.

Leg uit wat streektaal is en hoe het verschilt van dialect en standaardtaal.

Voorbeelden van streektaal in Nederland

Voorbeelden van streektaal in Nederland zijn het Achterhoeks, het Zeeuws en het Fries.

Laat de studenten voorbeelden zien van streektaal in Nederland en waar ze worden gesproken.

Wat is het belang van standaardtaal?

Standaardtaal is belangrijk voor communicatie op nationaal niveau en voor het begrijpen van officiële documenten en media.

Leg uit waarom standaardtaal belangrijk is en welke rol het speelt in de samenleving.

Opdracht: Vergelijk standaardtaal en dialect

Laat de studenten een tekst in standaardtaal vergelijken met dezelfde tekst in dialect. Bespreek de verschillen en overeenkomsten.

Geef de studenten de opdracht om een tekst in standaardtaal en dialect te vergelijken. Bespreek de resultaten als groep.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.