Werkwoordspelling oefenen

• Ned
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Werkwoordspelling oefenen

H2 en H7

Noem de drie kenmerken van een persoonsvorm

1. Plaats, datum en tijd
2. Getal, plaats en tijd
3. Persoon, tijd en getal
4. Tijd, persoon en plaats

De kinderen vinden de persoonsvorm in deze zin.
De persoonsvorm is:

1. Kinderen
2. Vinden
3. Persoonsvorm
4. Deze

blazen
de stam = .....
de ik-vorm = .....

poetsen

luisteren

Voltooid deelwoord met t

Voltooid deelwoord met d

groeten

rennen

horen

vragen

wandelen

maken

fietsen

pakken

tekenen

leren

Ik

Wij

onze mond te houden.

Persoonsvorm

Voltooid deelwoord

heb

gegeten.

worden

gevraagd

Tijdproef

voltooid deelwoord

De persoonsvorm kun je vinden met behulp van de ..................

Ik heb intensief gesport.
Gesport is een ...........

Vul de juiste spelling van het werkwoord in.

Zij heeft hem ... (overtuigen) met haar argumenten.

Vul de juiste spelling van het werkwoord in.

... (bieden) je meer of minder geld?

Vul de juiste spelling van het werkwoord in.

Hij is onlangs van telefoon ... (switchen)

Vul de juiste spelling van het werkwoord in.

Wanneer ... (worden) de gymzaal gesloopt?

Spelling - werkwoorden
Spel de werkwoorden in de verleden tijd correct:
Die vandalen […] (bekogelen) eerst een treinstel en […] (gooien) vervolgens een lucifer in het schoonmaakmagazijn.

Noteer van het werkwoord de juiste spelling in de verleden tijd.
De scheidsrechter … (fluiten) voor het einde van de wedstrijd.