Dag 6

• NT2
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Woordenschat

Vandaag leer je vijf (nieuwe) woorden bij het thema: 

Bellen en Mailen

Schrijf het woord op en ook de betekenis.

automatisch

• vanzelf
•  een automatisch apparaat doet dingen vanzelf
• bij iets wat automatisch gaat, hoef je niet na te denken
• Zin: We konden niet naar buiten, want de automatische deuren werkten niet.
• Zin: Fietsen gaat automatisch als je het kunt.

even

• korte tijd, eventjes
•  een getal is even, als je het door twee kunt delen
• tegenstelling: oneven
• Zin: Acht is een even getal, maar negen niet.
• Zin: Wil jij even op mij wachten, ik ben bijna klaar.

helaas

• jammer; dat zeg je wanneer je spijt hebt
•  van iets wat helaas gebeurt, vind je het jammer dat het gebeurt
• Zin: Helaas zijn er weinig mensen gekomen op het feest.
• Zin: De schoenen die je wilt kopen, zijn helaas uitverkocht.

tussen

• op een plaats met aan beide kanten iets of iemand
• op een moment na … en vóór …
• Zin: Anne zit tussen Jasper en Hasan in.
• Zin: Meneer Vreugdenhil komt tussen tien uur en half elf.

de voorwaarde

• iets wat moet gebeuren voordat iets anders mag gebeuren
• meervoud: voorwaarden
• Zin: Wat is de voorwaarde om de toets te maken?
• Zin: Een voorwaarde om mee te mogen doen is dat je niet rookt.

Wat betekent :
automatisch?

1. iets wat vanzelf gaat
2. je moet de deur zelf open maken
3. de deur gaat vanzelf open
4. iets wat niet vanzelf gaat

Geef een ander woord voor het woord :
tussen

1. aan de linkerkant van iets of iemand
2. in het midden
3. aan de rechterkant van iets of iemand
4. aan het eind van de rij

Welk getal is "even"

1. 3
2. 4
3. 20
4. 80

welk woord klinkt als helaas?

Wat is een voorwaarde

1. je moet eerst je tafel opruimen voordat je naar huis mag gaan
2. je moet wachten op de bel voordat je de klas mag verlaten
3. je moet sportkleding dragen om mee te mogen doen aan sport
4. je hoeft niets te doen

Opdracht: welk woord hoort in de zin?

Welk woord hoort in de zin? Schrijf alleen het woord op, niet de hele zin!

.... ...................... om mee te mogen gaan, is dat je luistert wat de docent zegt.

Onze afspraak kan .............. niet doorgaan. Ik moet naar de dokter.

Wil je hier ............ wachten, je wordt zo opgehaald.

Als je je wachtwoord opslaat, opent je account ................. als je het programma opent.

Het kleine meisje zit ............... haar broertjes in.

Zinnen maken

Het rad draait een naam. Zie je jouw naam? Dan maak je 1 zin met één of meer woorden: 

automatisch, even, helaas, tussen en de voorwaarde