Les Engels donderdag 26 maart 2020 klas 1F

• Engels
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1

English lesson 

Thursday 26-3-202 

Unit 5

Today's goals:

- Check homework: 29 and 31
- Practice the phrases of Unit 5 

- Understanding grammar 5.7 and 5.8; 
the present continuous and the present simple vs the present continuous

Homework check

You were asked to finish exercises 29 and 31.
Were you able finish it? Were the videos clear?

If there are any questions, please contact me!

Grammar 5.7

the present continuous

De present continuous geeft aan dat iets NU aan de gang is. Dit is een onderwerp dat je al eens gehad hebt maar wellicht is het verstandig om nog eens naar de uitleg te kijken.

Bekijk het filmpje waarin ik de present continuous aan jullie uitleg.

Maak daarna opdracht 32.

Exercise 32

Maak nu opdracht 32 .

(Beschrijf wat de mensen aan het doen zijn, gebruik de present continuous)

Grammar 5.8

the present simple vs the present continuous

De present simple en de present continuous zijn tijden die allebei te maken hebben met de tegenwoordige tijd.  Het verschil is dat de present simple praat over feiten en gewoontes en dat de present continuous het heeft over iets wat NU gebeurt. 

Misschien is het verstandig om het filmpje te bekijken waarin ik uitleg wanneer je welke nu moet kiezen. 

Maak daarna opdracht 33.

Exercise 33

Maak nu opdracht 33 

(Kijk goed naar de signaalwoorden, die geven de hint naar het juiste antwoord!)

Phrases lesson 5.4

Quizlet

1. Study the phrases of lesson 5.4 for 15 minutes. (start the timer)
2. After the 15 minutes of studying, ask one of your parents or a brother/sister to help you.
3. Let them spin the wheel; TRANSLATE AND THEN WRITE down the sentence!

Exercise 34

Did you manage to write all the phrases correct! Well done!

Now it is time to do exercise 34. 

You will need the phrases of Unit 5.

Match (combineer) the questions (vragen) with the correct response (antwoord).

Homework next lesson

1. Finish exercises 32, 33, 34.
2. Study the phrases of Unit 5
3. Study the words of 5.4