Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
De klinkers zijn rood, de medeklinkers zijn paars.
(au & oei zijn de klinkers)
KORTE EN LANGE KLINKERS
EN TWEEKLANKEN
Onze taal kent korte en lange klinkers en tweeklanken.
Korte klinkers zijn: a e u o i
Lange klinkers zijn: aa ee uu oo
Tweeklanken bestaan uit twee verschillende klinkers:
ij ei ie ui ou au oe eu
LANGE EN KORTE KLANKEN
Wij gaan buiten spelen = lange klank (klinkt lang)
spe - len
Wij doen twee spellen = korte klank (klinkt kort)
spel -len
aa ee uu oo
De apen eten dure noten
Lange klanken hebben pech,
we halen gewoon een letter weg.
o i e a u
Domme kippen rennen het smalle bruggetje op.
Bij korte klanken zoals: a e o i u
zet ik twee medeklinkers, lekker puh!
Hoor je aan het eind van een klankgroep een tweeklank, schrijf het woord zoals je het hoort.
luister - keuken - ruiken - kijken -
Luister goed,
dan weet je hoe je het schrijven moet.