Cette leçon contient 44 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Ons alfabet bestaat uit twee soorten letters:
klinkers en medeklinkers.
Om goed te kunnen spellen is het belangrijk om te weten welke letters de klinkers en welke de medeklinkers zijn.
De klinkers zijn rood, de medeklinkers zijn paars.
(au & oei zijn de klinkers)
KORTE EN LANGE KLINKERS
EN TWEEKLANKEN
Onze taal kent korte en lange klinkers en tweeklanken.
Korte klinkers zijn: a e u o i
Lange klinkers zijn: aa ee uu oo
Tweeklanken bestaan uit twee verschillende klinkers:
ij ei ie ui ou au oe eu
LANGE EN KORTE KLANKEN
Wij gaan buiten spelen = lange klank (klinkt lang)
spe - len
Wij doen twee spellen = korte klank (klinkt kort)
spel -len
aa ee uu oo
De apen eten dure noten
Lange klanken hebben pech,
we halen gewoon een letter weg.
o i e a u
Domme kippen rennen het smalle bruggetje op.
Bij korte klanken zoals: a e o i u
zet ik twee medeklinkers, lekker puh!
Hoor je aan het eind van een klankgroep een tweeklank, schrijf het woord zoals je het hoort.
luister - keuken - ruiken - kijken -
Luister goed,
dan weet je hoe je het schrijven moet.