6.4 Woordformules

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

6.4 Woordformules

Zelf aan de slag met wiskunde.

• Bekijk deze lessonup, zodat je daarna aan de slag kan met je studiewijzer. 
• In deze lessonup staat uitleg over paragraaf 6.4. Soms moet je een stuk lezen uit je boek --> doe dit dan ook. Dan begrijp je de sommen straks beter. 
• Veel succes. Als je een vraag hebt, loop je gewoon even naar de docent. 

Wat weet je na deze uitleg?

Ik weet wat een woordformule is en ik kan hiermee rekenen.

Ik weet wat een begingetal en stijggetal is en kan dit aangeven in de woordformule.

Ik kan gegevens uit de grafiek halen.

Kijk som 24a na (pak dus je schrift):

6       8      10      12      14      16

Opdracht: 

Lees blz. 22 + 23 van je wiskunde boek heel goed door. 

Belangrijke begrippen: woordformule & vast bedrag

Oefenen met woordformules 

Verdiensten Lonneke:

verdiensten in € = 4 + 6 x aantal uren

Opdracht: Wat verdient Lonneke na 3 uren werken?

Reken dit uit door de woordformule in te vullen. 

Je mag je rekenmachine gebruiken.

Schrijf het antwoord achterin je schrift. 

Antwoord vorige dia: 

Verdiensten in € = 4 + 6 x 3 = €22,-

Lonneke verdient €22,- met 3 uur werken. 

Opdracht: 

Lees blz. 25 van je wiskunde boek heel goed door. 

Belangrijke begrippen: begingetal & stijggetal. 

Begingetal en stijggetal (voorbeeld)

Verdiensten Lonneke:

Verdiensten in € = 4 + 6 x aantal uren

4 = het begingetal

6 = het stijggetal

Bekijk het filmpje met uitleg op de volgende dia. 

Wat ga je nu doen? 

• Klassikaal: som 34 & 35 bespreken. 
• Pak je studiewijzer en kijk waar je bent gebleven. 
• Maak alle lessen van de studiewijzer af (Les 6, 8 + les 9).  
• Daarna ga je pas verder met de praktische opdracht. 
• Klaar? Vraag je aan de docent wat je mag doen.