Vragen bij tekst A+B Panegyricus

• Latijn
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 6

Hoofdstuk 6: Plinius' Panegyricus

Bespreken vragen bij tekst A+B

Omschrijf wat de panegyricus bij de Romeinen in de keizertijd inhield.

Voor wie hield Plinius op 1 september 100 zijn lofrede?

1. Nero
2. Nerva
3. Trajanus
4. Domitianus

R.1 Bene en sapienter: welke woordsoort?

R.1 instituerunt: welke tijd?

R.1-2 agendarum en dicendi: Gerundium of gerundivum?

1. beiden gerundium
2. gerundium en gerundivum
3. beiden gerundivum
4. gerundivum en gerundium

R.3 homines: welke naamval?

1. nominativus
2. genitivus
3. dativus
4. accusativus

R.3 ope: van welk grondwoord? Welke naamval? Waarom deze naamval?

R.3 ope consilio honore: welke stilistische middelen?

R.4 auspicarentur: welke vorm?

1. 3e mv ind praesens
2. 3e mv con imperfectum
3. 3e mv con praesens
4. 3e mv ind imperfectum

R.4 cui: welk soort voornaamwoord?

1. vragend voornaamwoord
2. bezittelijk voornaamwoord
3. aanwijzend voornaamwoord
4. betrekkelijk voornaamwoord

R.5 usurpandus en colendus: Gerundium of gerundivum?

1. gerundium
2. gerundivum

R.5 senatus: welke naamval?

1. nom.
2. gen.
3. acc.
4. abl.

R.6 excitamur: welke vorm? Waarom deze modus?

R.7 praestabilius en pulchrius: welke vorm? Waarmee congrueert het?

R.8 simillimus: welke vorm?

R.6 enim: wat wordt er verklaard en wat is de verklaring?