3. Cellen

3. Cellen
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

3. Cellen

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Leerdoelen
  • Je weet dat een organisme bestaat uit cellen;
  • Je kunt de delen van dierlijke cellen benoemen met hun kenmerken en functies;
  • Je kunt de delen van plantaardige cellen benoemen met hun kenmerken en functies.

Slide 3 - Diapositive

Cellen
  • Cellen zijn kleine bouwstenen van organismen.

  • Alles wat leeft bestaat uit cellen.

  • Er zijn verschillende cellen, maar de bouw is grotendeels gelijk.
  • Menselijk lichaam heeft 30 biljoen cellen.

Slide 4 - Diapositive

Verschillende typen
  • Cellen kunnen allerlei vormen hebben => bolletje of kubus. 

Slide 5 - Diapositive

Cellen zijn ...
A
Microscopisch klein en zijn plat
B
Microscopisch klein en lijken op een doosje
C
Groot en zijn plat
D
Groot en lijken op een doosje

Slide 6 - Quiz

Dierlijke cel
  • Alle dieren hebben dezelfde soort cellen => dierlijke cellen.

  • De vorm kan wel verschillen maar de onderdelen zijn hetzelfde.

Slide 7 - Diapositive

Dierlijke cellen
  • Aan de buitenkant van de cel zit het celmembraan.
     
  • In de cel zit cytoplasma. Dit is een soort stroperige waterige vloeistof waarin alle onderdelen van cel in zitten.

Slide 8 - Diapositive

Dierlijke cellen
  • De cel heeft ook een celkern (regelcentrum).

  • De buitenste rand van de celkern is de kernmembraam.

Slide 9 - Diapositive

Dierlijke cellen
  • Celmembraan: dun vliesje dat inhoud cel scheidt van omgeving
  • Cytoplasma: water met opgeloste stoffen, waarin organellen zweven
  • Celkern: organel, regelcentrum van cel, bevat DNA
  • Kernmembraan: vliesje dat kernplasma in celkern houdt

Slide 10 - Diapositive

Plantaardige cellen
Alle organismen bestaan uit cellen. Cellen zijn de bouwstenen van een organisme. Cellen zijn erg klein. Je kunt ze alleen zien onder een microscoop. 
Cellen zijn doorzichtig. Om ze goed te kunnen zien onder een microscoop, kunnen ze worden gekleurd.

Slide 11 - Diapositive

Plantencel
  • Een plantencel heeft naast een celmembraan ook een celwand

  • De celwand geeft stevigheid aan de cel.

Slide 12 - Diapositive

Plantencel
  • Ook de celwand heeft celmembraan en een celkern met een kernmembraam.

  • Een plantencel heeft ook een vacuole. dit is een blaasje gevuld met water.


Slide 13 - Diapositive

Plantencel
  • Een plantencel heeft ook bladgroenkorrels (plastiden).

  • Hierin wordt fotosynthese geregeld en geeft de groene kleur aan de plant.

Slide 14 - Diapositive

Plantaardige cel
  • Vacuole: blaasje gevuld met vocht. Zorgt voor stevigheid.
  • Bladgroenkorrels: voor fotosynthese
  • Celwand: stevig laagje buiten het celmembraan. 

Slide 15 - Diapositive

Celkern
Vacuole
Bladgroenkorrel
Cytoplasma
Celmembraan
Celwand

Slide 16 - Question de remorquage

Fotosynthese


water + koolstofdioxide + licht


glucose + zuurstof


Slide 17 - Diapositive

Plastiden
  • In het cytoplasma van plantaardige cellen.

  • Bladgroenkorrels => fotosynthese
  • Kleurstofkorrels => kleur
  • Zetmeelkorrels => opslag zetmeel

Slide 18 - Diapositive

Dit zijn cellen van een .....
A
Bacterie
B
Dier
C
Plant
D
Schimmel

Slide 19 - Quiz

Dit zijn cellen uit een blad, kunnen deze cellen aan fotosynthese doen?
A
Ja
B
Nee

Slide 20 - Quiz

Verschillen planten en dierlijke cel

Slide 21 - Diapositive

elk onderdeel is dubbel.
sommige onderdelen moeten 2 keer in dezelfde geplaats worden.
plantencel
dierlijke cel
celwand
celmembraam
celmembraam
celwand
bladgroenkorrels
bladgroenkorrels
celkern
celkern
vacuole
vacuole

Slide 22 - Question de remorquage

Slide 23 - Lien

Huiswerk
Thema 2: Organen & Cellen

  • Basisstof 3: Cellen
  • Opdracht 1 t/m 8.

Slide 24 - Diapositive