Les 5.2

Programma 
  • Terugblik vorige week
  • Doelen van deze les 
  • Uitleg paragraaf 8.1
  • 10 minuten in stilte aan het werk
  • Bespreken vraag van de week
  • Aan het werk (keuze)
  • Afronding van deze les 
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Programma 
  • Terugblik vorige week
  • Doelen van deze les 
  • Uitleg paragraaf 8.1
  • 10 minuten in stilte aan het werk
  • Bespreken vraag van de week
  • Aan het werk (keuze)
  • Afronding van deze les 

Slide 1 - Diapositive

Als je kijkt naar de
afbeelding op welke
leeftijd zou je (volgens
theorie) op plek A zijn?
A
18
B
40
C
65
D
25

Slide 2 - Quiz

Wat is de miljoenennota?

Slide 3 - Question ouverte

Doelen van deze les 
  • Je kunt het verschil tussen welvaart in enge zin en welvaart in ruime zin uitleggen.
  • Je kunt uitleggen dat de welvaart in enge zin wordt gemeten met behulp van het bbp en dat de stijging zorgt voor een economische groei.
  • Je kunt de vier productiefactoren noemen en aangeven hoe ze nodig zijn.
  • Je kunt de vier productiefactoren noemen en voorbeelden geven. 

Slide 4 - Diapositive

Welvaart
Wat is welvaart?
Hoe goed iemand met zijn middelen in zijn behoeften kan voorzien . Oftewel: kun je jouw wensen vervullen?

Een miljonair is dus niet per definitie welvarender dan iemand in de bijstand.

Slide 5 - Diapositive

Hoe wordt welvaart gemeten?
  • welvaart in enge zin 


  • welvaart in ruime zin  
welvaart uitdrukken in geld.
naast geld ook behoeftes die niet in geld zijn uit te drukken. (gezondheid en leefomgeving).

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Meetbare welvaart
  • BBP (bruto binnenlands product) Dit is de totale productie van bedrijven en overheid.
  • BBP per hoofd van de bevolking (zegt iets beter over de welvaart van mensen)= totale bbp/aantal inwoners
  • Je bereikt economische groei wanneer het bbp stijgt. 


Slide 8 - Diapositive

BBP staat voor?
A
Bruto binnenlands product
B
Netto binnenlands product
C
Bruto buitenlands product
D
Bruto binnenlands inkomen

Slide 9 - Quiz

Hoe wordt welvaart in enge zin gemeten?

Slide 10 - Question ouverte

Productiefactoren 
K apitaal
A rbeid
N atuur
O ndernemerschap

Slide 11 - Diapositive

Productiesectoren
Primaire sector
- Landbouw
- Visserij
- Winning van delfstoffen
Secundaire sector
- Industrie
- Bouw
- Ambachten (bakker)
Tertiaire sector
- Commerciële dienstverlening, bijv. winkels, banken, transportbedrijven
Quartaire sector
- Niet- commerciële dienstverlening, bijv. gezondheidszorg, onderwijs, overheidsdiensten
1.
2.
3.
4.

Slide 12 - Diapositive

LET OP! Verschil in begrippen.
productieFACTOREN (kapitaal, arbeid, natuur, ondernemerschap)

productieSECTOREN (primaire, secundaire, tertiaire, quartiare)


Slide 13 - Diapositive

Tertiaire sector
Quartaire sector
Primaire sector
Secundaire sector

Slide 14 - Question de remorquage

Aan het werk 

De komende 10 minuten gaat iedereen aan het werk met deze opdrachten. Je kunt nu geen vragen stellen of overleggen. 

Maak in ieder geval vraag 4 en 9,
deze bespreken we zo klassikaal. 
Verplicht maken: 1 t/m 11 (H8).

timer
10:00

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Keuzewerk


Je kunt  aan de slag met de volgende keuzes: 

  • Huiswerk maken: 1 t/m 11 (H8).
  • Maken eigen samenvatting 
  • Eigen keuze: in overleg met Tobias 
timer
10:00

Slide 18 - Diapositive

Afronding van deze les 
  • Je kunt het verschil tussen welvaart in enge zin en welvaart in ruime zin uitleggen.
  • Je kunt uitleggen dat de welvaart in enge zin wordt gemeten met behulp van het bbp en dat de stijging zorgt voor een economische groei.
  • Je kunt de vier productiefactoren noemen en aangeven hoe ze nodig zijn.
  • Je kunt de vier productiefactoren noemen en voorbeelden geven. 

Slide 19 - Diapositive

Tot volgende week!

Slide 20 - Diapositive