Oefentoets
1 / 16
La durée de la leçon est: 45 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Noem 2 landschappen die in
Hoog-Nederland voorkomen.
Hoog-Nederland voorkomen.
Slide 2 - Question ouverte
Noem 2 landschappen die in
Laag-Nederland voorkomen.
Laag-Nederland voorkomen.
Slide 3 - Question ouverte
Laag-Nederland is gevormd door rivieren
A
Waar
B
Niet waar
Slide 4 - Quiz
Hoogveen heet zo, omdat dit in Hoog-Nederland voorkomt
A
Waar
B
Niet waar
Slide 5 - Quiz
Een droogmakerij is altijd een polder
A
Waar
B
Niet waar
Slide 6 - Quiz
De provincie Friesland heeft duinen
A
Waar
B
Niet waar
Slide 7 - Quiz
Wat is het verschil in het veenlandschap tussen hoogveen en laagveen?
Slide 8 - Question ouverte
Winterdijk
Zomerdijk
Uiterwaarde
Slide 9 - Question de remorquage
De grond in de komgronden, bestaat voornamelijk uit ..............
Dit maakt de grond .................... vruchtbaar.
Dit betekend dat het land goed gebruikt kan worden voor ................. en ...................
zand
klei
grind
wel
niet
boomgaarden
akkerbouw
weilanden
bouwgrond
Slide 10 - Question de remorquage
Een vorm van reliëf wat voorkomt in het zuidelijk zandgebied zijn....
A
Essen
B
Stuwwallen
C
Zandruggen
D
Dijken
Slide 11 - Quiz
Droogmakerij
Zeekleipolder
Slide 12 - Question de remorquage
Hoe kan je zien dat het gebied links ouder is dan het gebied rechts?
Slide 13 - Question ouverte
De Haarlemmermeer is een droogmakerij. Toch zijn hier geen molens te vinden.
Leg uit hoe dit kan.
Leg uit hoe dit kan.
Slide 14 - Question ouverte
Uiterwaarde
Polder
Dijk
Rivier
Slide 15 - Question de remorquage
Aan de kust van Nederland vind je strandwallen en duinen.
Welke 'vervoerder' heeft de duinen vooral gevormd?
Welke 'vervoerder' heeft de duinen vooral gevormd?
A
Water
B
Wind
C
Obstakels
D
IJs
