hoogeveen laagveen duinen

hoogeveen laagveen duinen
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeVoortgezet speciaal onderwijsMiddelbare schoolvmbo tLeerroute VTLeerjaar 2

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

hoogeveen laagveen duinen

Slide 1 - Diapositive


A
Hoogveen
B
Laagveen

Slide 2 - Quiz

Welke veengrond is het meest vruchtbaar?
A
hoogveen
B
laagveen

Slide 3 - Quiz


A
Hoogveen
B
Laagveen

Slide 4 - Quiz

Hoogveen en laagveen hebben verschillende eigenschappen. Wat zijn de eigenschappen van Hoogveen
A
Hoogveen bestaat uit mos en is alleen zuivere plantenresten. Hoogveen voedt zich met regenwater.
B
Hoogveen bestaat uit plantenresten die onder water terecht komen. Dit komt door een hoge grondwaterstand. In hoogveen kun je van alles tegenkomen, zelfs hele bomen
C
Hoogveen vind je alleen op heuvels

Slide 5 - Quiz

Alleen in het hoogveen werd turf afgegraven.
A
Goed
B
Fout

Slide 6 - Quiz

De wegen lopen in hoogveen en laagveenlandschappen vaak recht.
A
Goed
B
Fout

Slide 7 - Quiz

Rond Hoogeveen vind je het
A
laagveenlandschap
B
hoogveenlandschap
C
kleilandschap
D
lösslandschap

Slide 8 - Quiz

Langgerekte dorpen vind je bij het hoogveen en laagveenlandschap
A
Goed
B
Fout

Slide 9 - Quiz

Laagveen ligt boven NAP
A
Goed
B
Fout

Slide 10 - Quiz

1. Laagveen komt voor in Limburg
2. Hoogeveen komt voor in Flevoland
A
Beide zijn goed
B
Beide zijn fout
C
1 is goed en 2 is fout
D
1 is fout en 2 is goed

Slide 11 - Quiz

Op welke hoogte ligt laagveen?
A
beneden de zeespiegel
B
boven de zeespiegel

Slide 12 - Quiz

Het Duinlandschap is afgezet (ontstaan) door:
A
planten en wind
B
rivieren en wind
C
gletsjers en wind
D
zee en wind

Slide 13 - Quiz

Hoe is het duinlandschap ontstaan?
A
zee, zand, wind en begroeiing
B
begroeiing, zand en wind
C
zand en wind
D
zee, zand en wind

Slide 14 - Quiz

Het duinlandschap...
A
is kwetsbaar door de zeespiegelstijging
B
ligt onder zeeniveau
C
bestaat uit veen en plantenresten
D
heeft geen reliëf

Slide 15 - Quiz

Welke van de vier kenmerken past bij het duinlandschap?
A
Veel klei in de grond
B
Veel gras
C
Veel hoogteverschillen
D
Veel rivieren

Slide 16 - Quiz

Duinlandschap vind je in
A
Hoog Nederland
B
Laag Nederland

Slide 17 - Quiz

Fruitbomen vind je vooral in het zeekleilandschap.
A
Goed
B
Fout

Slide 18 - Quiz

Welke zin gaat over het zeekleilandschap?
A
Dankzij de kunstmest is dit landschap sterk veranderd.
B
Op sommige plaatsen is het te droog voor akkerbouw.
C
De oude kerkjes staan hier meestal op de hoogste punten in het landschap.
D
Geen van de genoemde zinnen gaat over het zeekleilandschap in Nederland.

Slide 19 - Quiz

Wat is een kenmerk bij Zeekleilandschap?
A
Grasland tot aan de horizon
B
Beschermd het land tegen de zee
C
Vruchtbaar land met fruitbomen
D
Langgerekte dorpen met veel sloten en plassen.

Slide 20 - Quiz

Wat is een overeenkomst tussen de volgende landschappen:
zeekleilandschap, duinlandschap en laagveenlandschap
A
Hoog-Nederland
B
Laag-Nederland
C
Klei
D
Veen

Slide 21 - Quiz

Sleep de landschappen naar het goede vak
Laag Nederland 
Hoog Nederland 
laagveenlandschap
lösslandschap
rivierkleilandschap
zeekleilandschap

Slide 22 - Question de remorquage

Sleep de landschappen naar het goede vak
(meerdere antwoorden kunnen goed zijn)
Laag Nederland 
Hoog Nederland 
veenlandschap
zandlandschap
rivierlandschap
zeekleipolder
duinlandschap

Slide 23 - Question de remorquage

Welke landschappen vind je in Nederland?
Akkers
hoge bergen
duinen
polders
rivieren
woestijn

Slide 24 - Question de remorquage

Welke twee landschappen liggen in Hoog-Nederland?
duinlandschap
rivierkleilandschap
zandlandschap
zeekleilandschap

Slide 25 - Question de remorquage