Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Argo les 18: overzicht aoristus
thematisch (p. 135)
sigmatisch (p. 151)
pseudosigmatisch (p. 155)
stamaoristus (p. 156)
Slide 1 - Diapositive
We oefenen eerst met sleepvragen: je herhaalt het onderscheid tussen pr, ipf en aor en leert het onderscheid tussen de verschillende aoristi.
Slide 2 - Diapositive
imperfectum
aoristus
ἐπραττομεν (πραττω)
ἐτυχετε (τυγχανω)
ἐθανον (θνῃσκω)
ἐπεμπε (πεμπω)
Slide 3 - Question de remorquage
ev
1e
2e
3e
mv
1e
2e
3e
Werkwoord aoristus: λαμβάνω
ἐλαβον
ἐλαβετε
ἐλαβε(ν)
ἐλαβον
ἐλαβες
ἐλαβομεν
Slide 4 - Question de remorquage
Welke aoristus hoort bij het aangegeven werkwoord? Let op: er blijven twee aoristusvormen over.
μανθάνω
λέγω
πίνω
λείπω
φεύγω
ἔπιον
εἰπον
ἔφυγον
ἔμαθον
ἔλιπον
ἤνεγκον
ηὑρον
Slide 5 - Question de remorquage
Thematische aoristus
Sigmatische aoristus
εἰπον
ἐλυσας
ἐδιωξα
ἐβαλε
ἐφυλαξε
ἐνομισαμεν
ἐλαβομεν
ἠκουσα
εἰδες
Slide 6 - Question de remorquage
bij twijfel
Lees p. 155 in je hulpboek. Op het midden van de pagina staat de belangrijkste regel om te bepalen of je een sigmatische of pseudosigmatische aoristus hebt.
sigmatische aoristus
pseudo-sigmatische aoristus
ἐφηναμεν
ἐκαθηρα
ἐδιωξαν
ἠμυνα
ἐκτεινε
ἐκρινατε
ἠγγειλας
ἐλυσε
ἐφυλαξαμεν
Slide 7 - Question de remorquage
Pak je hulpboek p. 156 erbij als je het niet weet.
Waar
Niet waar
Een stamaoristus vertaal je hetzelfde als een sigmatische aoristus
ἐβη betekent 'hij gaat'
Slide 8 - Question de remorquage
praesens
imperfectum
aoristus
ἐσθίομεν
νίκησον
ἕλε
ἔνεμε
ἔνειμε
λῦε
ἔβης
βάλλειν
ηὕρισκον
γελᾶν
ἐποιοῦμεν
ἐλύσατε
παρεσκευάζετε
γνῶθι
Slide 9 - Question de remorquage
ἤνεγκον
A
jullie brachten
B
zij brachten
C
hij/zij/het bracht
D
ik bracht
Slide 10 - Quiz
μετέσχον
A
ik nam deel
B
hij/zij/het nam deel
C
wij namen deel
D
zij namen deel
Slide 11 - Quiz
Vanaf nu volgen vertaalopdrachten
Vertaal steeds de werkwoordsvorm inclusief ik/jij/hij etc.
Slide 12 - Diapositive
ἐνόμισε
Slide 13 - Question ouverte
ἀφελεῖν
Slide 14 - Question ouverte
ἐλίπετε
Slide 15 - Question ouverte
ἔπαθες
Slide 16 - Question ouverte
ἔγνω
Slide 17 - Question ouverte
ἔψευσα
Slide 18 - Question ouverte
ηὕρομεν
Slide 19 - Question ouverte
ᾠκήσαμεν
Slide 20 - Question ouverte
ἔβητε
Slide 21 - Question ouverte
διαφθείραι
Slide 22 - Question ouverte
νεῖμον
Slide 23 - Question ouverte
δράμε
Slide 24 - Question ouverte
εἷλεν
Slide 25 - Question ouverte
ἐγέλασαν
Slide 26 - Question ouverte
ἐτάξαμεν
Slide 27 - Question ouverte
ἀπεκτείνατε
Slide 28 - Question ouverte
ἔκλεψαν
Slide 29 - Question ouverte
σῶσαι
Slide 30 - Question ouverte
ἐκέλευσας
Slide 31 - Question ouverte
ἤγαγε
Slide 32 - Question ouverte
φήνατε
Slide 33 - Question ouverte
παρεσκεύασα
Slide 34 - Question ouverte
ἔκρυψας
Slide 35 - Question ouverte
Goed gewerkt!
Als je klaar bent mag je: - woorden leren t/m 18
- samenvatting maken voor de toets na de vakantie (t/m 17)
- tekst 18 beginnen te vertalen
- HW voor een ander vak als je al goed staat voor Grieks