In welk onderdeel van een bloem vindt bevruchting plaats?
A
Helmknop
B
Stempel
C
Stijl
D
Vruchtbeginsel
Slide 7 - Quiz
Hoeveel zaadbeginsels zie je hier?
A
1
B
2
C
5
D
10
Slide 8 - Quiz
Kijk goed! Heeft hier bestuiving plaatsgevonden? Heeft hier bevruchting plaatsgevonden?
A
wel bestuiving, geen bevruchting
B
zowel bestuiving als bevruchting
C
geen bestuiving, wel bevruchting
D
geen bestuiving, geen bevruchting
Slide 9 - Quiz
Wat gebeurt er na bevruchting met de bloemkelk?
A
Groeit uit tot vrucht
B
Groeit uit tot bloem
C
Verschrompelt
D
blijft gewoon een bloemkelk
Slide 10 - Quiz
Groeien uit tot een vrucht
Groeien uit tot een zaad
Vallen af
Verschrompelen
Kroonbladeren
Meeldraden
Bloemkelk
Vruchtbeginsel
Zaadbeginsel met bevruchte eicel
Slide 11 - Question de remorquage
Een passievrucht is ontstaan uit een passiebloem. In deze passievrucht zitten honderd zaden. Hoeveel stuifmeelkorrels zijn nodig geweest om honderd zaden te laten ontstaan?
A
1
B
50
C
100
D
200
Slide 12 - Quiz
Hoeveel stuifmeelbuizen zijn minstens gegroeid door deze stijl als er honderd zaden ontstaan?
A
200
B
100
C
1
D
50
Slide 13 - Quiz
Hoeveel eicellen zijn bevrucht als er honderd zaden ontstaan?
Bestuiving: overbrengen stuifmeel van meeldraad op stempel van stamper . Zelfbestuiving: dezelfde bloem of andere bloem op dezelfde plant bestuiven. Kruisbestuiving: bloem van een andere plant bestuiven (insectenbloemen, windbloemen)
Bevruchting: stuifmeelkorrel op stempel vormt stuifmeelbuis, kern stuifmeelkorrel versmelt met kern eicel in vruchtbeginsel. Eén stuifmeelkorrel kan één eicel bevruchten. (Geslachtelijke voortplanting) , voor elke bevruchtte eicel ontstaat een zaadje, bloembodem kan vruchtvlees worden
Verspreiding vruchten en zaden: door plant zelf, door de wind, door dieren