onregelmatige werkwoorden

werkwoorden
Onregelmatige werkwoorden

1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

werkwoorden
Onregelmatige werkwoorden

Slide 1 - Diapositive

Algemene informatie
Gemaakt door Corine
Schooljaar 2020-2021
Voor Gt-lessen online Spelling en Grammatica
lesdoel: werkwoordspelling onregelmatige werkwoorden

Slide 2 - Diapositive

Werkwoord
PV?
TaXiKoFSCHiP
TaXiKoFSCHiP
TaXiKoFSCHiP

Slide 3 - Diapositive


timer
1:00
Noteer één of meer werkwoorden. 

Slide 4 - Question ouverte

Slide 5 - Vidéo

ging
gaan
timmerde
timmeren
sloopte
slopen
schreef
schrijven
wandelde
wandelen
liep
lopen
onregelmatige werkwoorden
regelmatige werkwoorden

Slide 6 - Diapositive

Regelmatig of onregelmatig?


Kijk nog eens naar de werkwoorden die jullie zelf hebben genoteerd. 

Welk werkwoord is regelmatig? Noteer de verleden tijd enkelvoud.
Welk werkwoord is onregelmatig? Noteer de verleden tijd enkelvoud.

Slide 7 - Diapositive

Noteer jouw werkwoorden en de verleden tijd daarvan

Slide 8 - Question ouverte

Sleep het werkwoord naar de juiste categorie.
Regelmatige werkwoorden
Onregelmatige werkwoorden
tekenen
werken
bijten
hakken
beginnen
kijken

Slide 9 - Question de remorquage


Wat is de verleden tijd enkelvoud van 
worden?

A
wordde
B
werd

Slide 10 - Quiz


Wat is de verleden tijd enkelvoud van 
beginnen?

A
begon
B
beginde

Slide 11 - Quiz


Wat is de verleden tijd enkelvoud van 
helpen?

A
helpte
B
hielp

Slide 12 - Quiz


Wat is de verleden tijd enkelvoud van 
breken?

A
brak
B
breekt

Slide 13 - Quiz


Wat is de verleden tijd enkelvoud van 
strijken?

A
streek
B
strijkte

Slide 14 - Quiz

Verleden tijd - regelmatig
Alles wat gebeurde..

Afkorting: VT
  1. Sterk of zwak?
  2. Zwak - ik vorm
  3. TaXiKoFSCHiP
  4. Ik-vorm + te(n)/ de(n)


Leren
TT
VT
Ik 
Leer
Leerde
Jij/ je/ u
Leer + T
Leerde
Hij/ zij
Leer + T
Leerde
Wij
Leren
Leerden
Jullie
Leren
Leerden
Zij
Leren
Leerden

Slide 15 - Diapositive

Onregelmatige werkwoorden

Onregelmatige werkwoorden 
krijgen een andere klank.

Dit zijn sterke werkwoorden.

Ze veranderen!

Lopen
TT
VT
Ik 
Loop
Liep
Jij/ je/ u
Loopt
Liep
Hij/ zij
Loopt
Liep
Wij
Lopen
Liepen
Jullie
Lopen
Liepen
Zij
Lopen
Liepen

Slide 16 - Diapositive

veel voorkomende bijzondere werkwoorden
Er zijn 6 veel voorkomende bijzondere onregelmatige werkwoorden:
Zijn - kunnen - hebben - zullen - mogen - willen 


Slide 17 - Diapositive

Bijzondere onregelmatige werkwoorden: ZIJN

Bijzondere onregelmatige 
werkwoorden krijgen een 
andere klank/woord.

Dit zijn sterke werkwoorden.

Ze veranderen!

Zijn
TT
VT
Ik 
ben
was
Jij/ je/ u
bent
was
Hij/ zij
is
was
Wij
zijn
waren
Jullie
zijn
waren
Zij
zijn
waren

Slide 18 - Diapositive

Bijzonder onregelmatig werkwoord: 
ZIJN in de TT

Sleep de juiste vakjes naar elkaar: persoonsvorm bij het onderwerp.
Ik
Jij/ je
Hij/ zij/ het
Wij
Jullie
Zij
Ben
Bent
Is
Zijn
Zijn
Zijn

Slide 19 - Question de remorquage

Bijzonder onregelmatig werkwoord:
ZIJN in de VT

Sleep de juiste vakjes naar elkaar: onderwerp en bijpassende persoonsvorm

Ik
Jij/ je
Hij/ zij/ het
Wij
Jullie
Zij
Waren
Waren
Was
Was
Waren
Was

Slide 20 - Question de remorquage

Bijzondere onregelmatige werkwoorden: hebben
hebben
TT
VT
Ik 
heb
had
Jij/ je/
 u
hebt/
heeft
had
Hij/ zij
heeft
had
Wij
hebben
hadden
Jullie
hebben
hadden
Zij
hebben
hadden

Slide 21 - Diapositive

Tegenwoordige tijd - hebben
Maria ........ een laptop gekocht
A
heb
B
hebt
C
heeft
D
hebben

Slide 22 - Quiz

Tegenwoordige tijd - hebben
........ jij ook een laptop gekocht?
A
heb
B
hebt
C
heeft
D
hebben

Slide 23 - Quiz

Verleden tijd - hebben
Maria ........ een laptop gekocht
A
had
B
hadden

Slide 24 - Quiz

Verleden tijd - hebben
........ jij ook een laptop gekocht?
A
had
B
hadden

Slide 25 - Quiz

Bijzondere onregelmatige werkwoorden: zullen
Zullen: hulpwerkwoord voor
toekomende tijd.

Ik zal komen.
Zij zouden gaan verhuizen 
= waren van van plan te verhuizen

Zullen
TT
VT
Ik 
zal
zou
Jij/ je/ u
zult/ zal
zou
Hij/ zij
zal
zou
Wij
zullen
zouden
Jullie
zullen
zouden
Zij
zullen
zouden

Slide 26 - Diapositive

Tegenwoordige tijd - zullen
Je ....... het wel koud hebben in dat dunne shirt!
A
zal
B
zult
C
zullen
D
zou

Slide 27 - Quiz

verleden tijd - zullen
Ahmed ....... aan zijn stage beginnen, maar het ging niet door.
A
zal
B
zou
C
zullen
D
zouden

Slide 28 - Quiz

Bijzondere onregelmatige werkwoorden: mogen
mogen = toestemming hebben
Mam, mag ik een koekje pakken?
Mogen we aan de opdracht
beginnen?

Mogen
TT
VT
Ik 
mag
mocht
Jij/ je/ u
mag
mocht
Hij/ zij
mag
mocht
Wij
mogen
mochten
Jullie
mogen
mochten
Zij
mogen
mochten

Slide 29 - Diapositive

Mogen - tegenwoordige tijd
Wij .......... pas volgende week aan de examenopdracht beginnen.
A
mag
B
mocht
C
mogen
D
mochten

Slide 30 - Quiz

Bijzondere onregelmatige werkwoorden: kunnen
kunnen = in staat zijn om te

Piet kan fietsen
Wij kunnen niet komen

Kunnen
TT
VT
Ik 
kan
kon
Jij/ je/ 
u
kan/kunt
kunt
kon
Hij/ zij
kan
kon
Wij
kunnen
konden
Jullie
kunnen
konden
Zij
kunnen
konden

Slide 31 - Diapositive

kunnen - tegenwoordige tijd

U ----- hier uw handtekening zetten.
A
kan
B
kun
C
kunt
D
kunnen

Slide 32 - Quiz

Schrijf de werkwoorden in de verleden tijd.
Eerst op een blaadje, daarna op de dia
Wij (zullen).1.. deze periode stage lopen. Ik (kunnen).2.. helaas geen stageplek vinden. Ik (willen)..3.. graag een stage in de zorg.
Mijn docent (hebben)..4.. me een adres gegeven. Helaas (zijn)..5... het ook daar niet gelukt. Ik (mogen)..6... niet komen, want ze (hebben)..7. geen plek voor een stagiaire. Jammer. 

Slide 33 - Diapositive

Typ hier jouw antwoorden (1 t/m 7) of maak een foto van je blaadje en plaats dat hier.

Slide 34 - Question ouverte

Schrijf de werkwoorden in de verleden tijd.
Eerst op een blaadje, daarna op de dia
Wij zouden.1.. deze periode stage lopen. Ik kon.2.. helaas geen stageplek vinden. Ik wilde.3.. graag een stage in de zorg.
Mijn docent had..4.. me een adres gegeven. Helaas was 5... het ook daar niet gelukt. Ik mocht..6... niet komen, want ze hadden..7. geen plek voor een stagiaire. Jammer. 

Slide 35 - Diapositive

Hoe vond je deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 36 - Sondage

Slide 37 - Lien