Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
De grote natuurkundequiz
Slide 1 - Diapositive
BINASvragen
zoek op ....
mondeling
Slide 2 - Diapositive
Instructies
Zorg dat je pen en papier, rekenmachine en boek/hand-outs binnen handbereik hebt.
Als je in 2- of 3-tallen speelt: verzin een naam voor je team
Speel eerlijk!
Voor de winnaar is er uiteraard EEUWIGE ROEM!
Zijn jullie er klaar voor?
Slide 3 - Diapositive
Rekenen
Slide 4 - Diapositive
11x3
9x9+10
5x10+5
6x6
7x6
19x4
10x10
Slide 5 - Question de remorquage
5 elfjes doen er 5 minuten over om 5 cadeautjes in te pakken. Hoelang doen 100 elfjes over 100 cadeautjes?
timer
1:00
A
1 minuut
B
5 minuten
C
20 minuten
D
100 minuten
Slide 6 - Quiz
Welk getal hoort op de plek van het vraagteken?
timer
2:00
A
12
B
16
C
20
D
28
Slide 7 - Quiz
Hoe heet dit nummer van Harry Styles?
Slide 8 - Question ouverte
Elektriciteit
Slide 9 - Diapositive
V (Volt) is de eenheid die hoort bij de ...
A
spanning
B
druk
C
stroomsterkte
D
weerstand
Slide 10 - Quiz
A (Ampère) is de eenheid die hoort bij de ...
A
spanning
B
druk
C
stroomsterkte
D
weerstand
Slide 11 - Quiz
Wat zijn allemaal geleiders?
A
plastic, rubber, glas
B
plastic, glas, koper
C
koper, zilver, steen
D
koper, zilver, ijzer
Slide 12 - Quiz
Voorbeelden van isolatoren zijn
A
zilver, hout en koper
B
rubber, ijzer en water
C
plastic, goud en aluminium
D
hout, rubber en plastic
Slide 13 - Quiz
Weerstand
Stroom
Spanning
Zet in het juiste vak
Ohm
Ampère
Volt
I
V
R
U
Ω
A
Slide 14 - Question de remorquage
Hoe heet de serie waar dit nummer bekend van is?
Slide 15 - Question ouverte
Een kerstman is in een 20 meter diepe schoorsteen gegooid. ’s Nachts lukt het de Kerstman om 5,0 meter in de schoorsteen naar boven te klimmen, maar overdag valt hij weer 4,0 meter terug. Hoeveel dagen heeft de Kerstman nodig om uit de schoorsteen te klimmen?
A
4
B
15
C
16
D
20
Slide 16 - Quiz
Welk (x,t) diagram geeft het beste de beweging van een kat weer als hij van jullie dak naar dat van de buren springt?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 17 - Quiz
Hoe heet deze artiest?
Slide 18 - Question ouverte
De paardensprong
Het paard in het schaakspel beweegt 2 velden horizontaal met 1 veld verticaal of een beweging van 2 velden verticaal met 1 veld horizontaal.
Er ontstaat bij een paardensprong altijd een L-vorm.
Zoek het woord in deze paardensprong.
Je moet zelf zoeken waar je moet beginnen.
Elke volgende letter van het woord is een paardensprong van de vorige verwijderd.
(Net als op het schaakbord)
G
G
W
I
B
E
N
E
Slide 19 - Question de remorquage
plaats
snelheid
kracht
Zet in het juiste vak
lengte
meter per seconde
Newton
v
N
x
F
m
m/s
Slide 20 - Question de remorquage
Materialen
Materialen
Slide 21 - Diapositive
Welk gas is het meeste aanwezig in de lucht
A
Zuurstof
B
Koolstofdioxide
C
Koolstofmonoxide
D
Stikstof
Slide 22 - Quiz
Altijd plastic
Soms plastic
Nooit plastic
Wat maken we van plastic?
Slide 23 - Question de remorquage
Hoe heet dit nummer?
Slide 24 - Question ouverte
Slide 25 - Diapositive
Slide 26 - Diapositive
Kracht en beweging
Slide 27 - Diapositive
Geluid ontstaat door trillingen van een geluidsbron.
Sleep de juiste veroorzaker van de trilling naar de juiste geluidsbron.