Quiz Retailmarketing

• Bedrijfseconomie
• MBO
• Studiejaar 1

Quiz Retailmarketing

Welke beschrijving past het best bij het onderdeel PLAATS van de retailmix

1. Inrichting en aankleding van de (web)winkel
2. Het hele assortiment en de daarbij horende assortiment beslissingen
3. Alle activiteiten om verkoop te bevorderen
4. Het minst flexibel marketinginstrument van de retailmix

Welke beschrijving past het best bij het onderdeel PRIJS van de retailmix

1. Heel flexibel, je kunt het makkelijk aanpassen
2. Alle activiteiten om verkoop te bevorderen
3. Het minst flexibel marketinginstrument van de retailmix
4. Het hele assortiment en de daarbij horende assortiment beslissingen

Welke beschrijving past het best bij het onderdeel PERSONEEL van de retailmix

1. Heel flexibel, je kunt het makkelijk aanpassen
2. Het marketinginstrument dat de winkel een gezicht geeft
3. Het minst flexibel marketinginstrument van de retailmix
4. Het hele assortiment en de daarbij horende assortiment beslissingen

Waarin wordt de manier beschreven waarop je de klant benadert en bedient?

1. Marktpositie
2. Retailmix
3. Winkelconcept
4. Winkelformule

Wat hoort er niet bij de winkelformule?

1. Doelgroep
2. Winkelconcept
3. Retailmix
4. Marktpositie

Om je doelgroep te bepalen zijn er meerdere segmentcriteria:
wat is geen demografisch criteria?

1. Geslacht
2. Leeftijd
3. Gezinsgrootte
4. Inkomen

Om je doelgroep te bepalen zijn er meerdere segmentcriteria:
wat is geen sociaal-economisch criteria?

1. Inkomen
2. Woonplaats
3. Beroep
4. Opleidingsniveau

Wat is winkelpresentatie?

Wat is promotiemix?

Wat doet de klant bij de laatste stap van het AIDA model?