Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Welkom bij Nederlands!
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Welkom bij Nederlands!

Slide 1 - Diapositive

Woordenschat les 16-20
15 minuten:
Leer de woorden van les 16, 17, 18, 19 en 20

Slide 2 - Diapositive

Zoek het woord ‘consumeren’ en maak er een goede zin mee

Slide 3 - Question ouverte

Welke 2 woorden horen bij elkaar/hebben iets met elkaar te maken?
A
Chronisch/diabetes
B
Concluderen/passief
C
Immigrant/doofstom
D
Animatie/verzadigd

Slide 4 - Quiz

Welk woord hoort er niet bij?
A
Essentieel
B
Souplesse
C
Noodzakelijk
D
Belangrijk

Slide 5 - Quiz

Wat betekent ‘consument’
A
Iemand die iets koopt of verbruikt
B
Overeenstemming in vorm
C
De gegevens, de informatie
D
Het niet kunnen lezen of schrijven

Slide 6 - Quiz

Welk woord past in de zin:
De dokter heeft wel een medicijn om die ziekte te …….
A
concluderen
B
bevorderen
C
wantrouwen
D
verhelpen

Slide 7 - Quiz

Wat betekent ‘analyseren’
A
wort
B
Grondig onderzoeken en beoordelen van gegevens
C
wordt

Slide 8 - Quiz

Wat klopt hier niet?

Slide 9 - Diapositive

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
(draaien) Hij ... er altijd omheen.

Slide 10 - Question ouverte

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Achmed ........... (vertellen) aan zijn moeder dat hij nooit meer vuurwerk zal afsteken.

Slide 11 - Question ouverte

De ballon (belanden) in de boom.

Slide 12 - Question ouverte

Ik (vinden) er niets aan.

Slide 13 - Question ouverte

De kip (broeden) al 2 weken.

Slide 14 - Question ouverte

(Houden) jij ook van nasi?

Slide 15 - Question ouverte

Hij (schelden) iemand uit.

Slide 16 - Question ouverte

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
(bedoelen) Wat ... u daarmee?

Slide 17 - Question ouverte


(vinden) je deze les ook zo leuk?
A
vin
B
vint
C
vindt
D
vind

Slide 18 - Quiz

Armand (vinden) het hopelijk wel wat.
A
vind
B
vint
C
vindt

Slide 19 - Quiz


Als Rania nu eens een beetje (opschuiven)...
A
opschuift
B
opschuifd
C
opschuivt
D
opschuivd

Slide 20 - Quiz

Ik hoop dat ik volgende week, als er een toetsweek is, niet ziek (worden).
A
word
B
wordt
C
worden
D
werd

Slide 21 - Quiz

(Beantwoorden) de volgende vraag.
A
Beantwoordt
B
Beantwoorden
C
Beantwoord
D
Beantwoort

Slide 22 - Quiz

(melden) jij het altijd als je je boeken bent vergeten?
A
Meld
B
Meldt
C
Meldde
D
Melt

Slide 23 - Quiz

Kun jij de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd goed spellen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Sondage

Einde Les

Slide 25 - Diapositive