Grammatica: koppelwerkwoorden

Grammatica
Koppelwerkwoorden
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 2,3

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Grammatica
Koppelwerkwoorden

Slide 1 - Diapositive

Koppelwerkwoorden
Er zijn negen koppelwerkwoorden. 
Het zijn: zijn, worden, heten, blijven, schijnen, lijken, blijken, dunken en voorkomen.  
Een koppelwerkwoord staat nooit alleen. Er hoort altijd een bijvoeglijk naamwoord of een zelfstandig naamwoord bij. (samen vormen ze het naamwoordelijk gezegde).

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Belangrijk om te onthouden
  1. Het moet in het rijtje van de 9 koppelwerkwoorden staan.
  2.  Het moet het belangrijkste werkwoord van de zin zijn.
  3. Een koppelwerkwoord koppelt 2 delen van de zin aan elkaar.
  4. Je kunt hem vervangen door een ander koppelwerkwoord.

Slide 4 - Diapositive

Opdracht
Schrijf het koppelwerkwoord onder de zin. 

Let op bij zinnen als: Hij wordt vlug geholpen.
Wordt geholpen is een werkwoordelijk gezegde, want wordt is een werkwoord en geholpen ook. Het zijn twee werkwoorden en dan t kan nooit een naamwoordelijke gezegde zijn en dan kan wordt dus ook geen koppelwerkwoord zijn. 

Slide 5 - Diapositive

De spelers bleken erg zenuwachtig.

Slide 6 - Question ouverte

Hij wordt dit jaar vast weer kampioen.

Slide 7 - Question ouverte

Waarom blijft hij toch zo boos?

Slide 8 - Question ouverte

Marietje wordt later onderwijzeres.

Slide 9 - Question ouverte

De meester werd vandaag alweer kwaad.

Slide 10 - Question ouverte

Dat kasteel is al jaren onbewoond.

Slide 11 - Question ouverte

Alle jongens uit deze klas worden piloot.

Slide 12 - Question ouverte

Die klimtouwen bleken toch wel sterk.

Slide 13 - Question ouverte

Alle spelers waren aanwezig.

Slide 14 - Question ouverte

Mijn oom Frans is verpleger in het ziekenhuis.

Slide 15 - Question ouverte

Deze jongen wordt later dokter.

Slide 16 - Question ouverte