5.1; Industrie en samenleving

Industrie en samenleving
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Industrie en samenleving

Slide 1 - Diapositive

Lesvolgorde
  • Nakijken huiswerk
  • Voorkennis
  • Uitleg 5.1 Industrie en samenleving

Slide 2 - Diapositive

Opdracht 4
A. kruis de juiste antwoorden aan:
B-C-E-G
B. Kruis de juiste antwoorden aan:
A-C-D-G-H-I
C. Was het een democratische revolutie?
Ja, want er werd een democratische grondwet aangenomen.

Slide 3 - Diapositive

Opdracht 5
A. invoering metriek stelsel past bij de verlichting:
omdat men de oude onhandige gewichten en maten verving door één handig systeem.

B. noem 3 vernieuwingen.
Dienstplicht, invoering burgerlijk wetboek en de burgerlijke stand.

Slide 4 - Diapositive

Opdracht 6
A. welke 4 rechten heeft iedereen volgens artikel 1?
Vrijheid, gelijkheid, veiligheid en eigendom.

B. Wie moest zorgen voor veiligheid?
iedereen!

C. welk artikel geeft aan dat de vrijheid van de mens beperkt is?
Artikel 2.

Slide 5 - Diapositive

Opdracht 6
D. vul het juiste nummer in.
1. artikel 4
2. artikel 3
3. artikel 6
4. artikel 9
5. artikel 7
6. artikel 2

D. leg uit of de uitspraak juist is:
Nee, want het gaat om evenredigheid. Men betaalt dus belasting, naar hoeveel zij verdienen/bezitten. 

Slide 6 - Diapositive

Wat weet jij over de tijd van Burgers en stoommachines?

Slide 7 - Carte mentale

In deze presentatie leer je:
  • wat in de 19e eeuw veranderde in het leven van mensen
  • hoe en waardoor de productie toenam
  • wat vanaf 1870 veranderde in de industrie
  • wat veranderde in de samenleving

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Grote verandering
In de 19e eeuw; begin van een nieuwe tijd; de moderne tijd

  • Veel mensen gingen in de industrie werken
  • Handarbeid werd vervangen door machines
  • Transport veranderde

Slide 11 - Diapositive

Industriële revolutie
= Grote verandering in (relatief) korte tijd.
Van handenarbeid naar industrie
Oorzaak: uitvinding stoommachine

Slide 12 - Diapositive

Meer productie
Het begint in Groot-Britannië. 
  • De stoommachine werd uitgevonden
  • Hiermee konden machines in beweging gezet worden
  • Die machines werden gebruik in de textielindustrie; veel sneller --> Meer produceren --> meer winst

Slide 13 - Diapositive

Verbeteringen
James Watt (1764) verbeterde de stoommachine.
-> Hij drijft nu andere machines aan.

Slide 14 - Diapositive

Urbanisatie
  • Machines werkten sneller, en goedkoper dan ambachtslieden.

  • Machines pasten niet in een woonhuis --> fabrieken ontstaan.

Slide 15 - Diapositive

Industriële Revolutie
Ontstaan fabrieken
Mensen verhuisden naar gebieden met veel fabrieken: werk!
Rond de fabrieken ontstonden nieuwe steden.

Slide 16 - Diapositive

Begin industrialisatie
  • Industrialisatie begon in Groot Brittannië
  • Door de industrialisatie maakten de Britten veel exportproducten (producten voor andere landen)
  • Vanaf 1850 komt de industrialisatie op gang in Nederland

Slide 17 - Diapositive

Industriële samenleving
Machines namen het werk over op het platteland
  • Minder werk --> Boeren naar de stad om werk te zoeken in de fabrieken
  • Ook gingen steeds meer mensen werken in de Dienstensector
  • Samenleving waar de meeste mensen in de industrie of de dienstensector werken --> Industriele samenleving

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Veranderingen in de industrie
  • Vanaf 1870 komt er een versnelling van de industrialisatie.
  • Naast steenkool kwam er aardolie als energiebron.
  • Er ontstonden nieuwe industrieën, zoals de chemische industrie en de voedingsmiddelenindustrie.
  • Er werden nieuwe producten ontwikkeld, zoals kunstmest, margarine, plastic en de gloeilamp.

Slide 20 - Diapositive

Bevolkingsgroei en urbanisatie
  • In de tijd van burgers en stoommachines grote bevolkingsgroei doordat er meer voedsel werd geproduceerd.
  • Veel mensen gingen in steden wonen, daar was werk in de fabrieken. Hierdoor breidden steden zich snel uit.

Slide 21 - Diapositive

Rijke burgerij (bourgeoisie)
  • Meeste ondernemers kwamen uit de hoge burgerij
  • Ondernemers hadden grote fabrieken met veel arbeiders. Relatie tussen ondernemer en arbeiders onpersoonlijk
  • Het ging  in de 19e eeuw alleen om winst te maken.

Slide 22 - Diapositive

Slechte werkomstandigheden
  • In de fabrieken lange werkdagen (soms meer dan 12 uur per dag)
  • Onveilige machines (kon arm of been kwijtraken)
  • Geen veiligheidsschoenen of andere beschermdende middelen.

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Gevolgen voor het milieu
  • Door Industriële Revolutie werden meer fossiele brandstoffen gebruikt.
  • Uitputting energiebronnen
  • Meer industriegebieden, minder bossen en akkers.
  • Sneller overstromingen, doordat water niet meer wegzakt.
  • Nieuwe producten zoals plastic leveren meer en gevaarlijker afval op.

Slide 25 - Diapositive

Welke uitvinding was de oorzaak van de industriële revolutie

Slide 26 - Question ouverte

Waar begon de industriële revolutie?
A
Verenigde Staten
B
Frankrijk
C
Nederland
D
Groot Brittannië

Slide 27 - Quiz

Naast de landbouwsector en de industriesector kwam er nog een derde sector. Welke?

Slide 28 - Question ouverte

Wat heb je geleerd over Burgers en stoommachines?

Slide 29 - Carte mentale

Huiswerk
opdracht 1, 2 en 6.


Slide 30 - Diapositive