Economische ontwikkelingen
1 / 20
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Wat zijn de 6 oorzaken van inflatie
Slide 2 - Question ouverte
Wat zijn de 5 gevolgen van inflatie?
Slide 3 - Question ouverte
Wat is koopkracht?
A
Hoeveel geld je hebt.
B
De hoeveelheid producten en diensten die je kunt kopen.
C
De hoeveelheid goederen die je kunt kopen.
D
Hoeveel euro's je kunt uitgeven.
Slide 4 - Quiz
Door inflatie stijgt de koopkracht van geld
A
Juist
B
Onjuist
Slide 5 - Quiz
Door de inflatie kan ik...
A
meer besteden
B
minder besteden
Slide 6 - Quiz
Het stijgen van de prijzen van goederen en diensten noemen we ...
A
inflatie
B
deflatie
Slide 7 - Quiz
Inflatie is dat geld:
A
Meer waard wordt
B
Minder waard wordt
Slide 8 - Quiz
Stijging inkomen in % - inflatie in % = ....
A
reëel inkomen
B
nominaal inkomen
C
modaal inkomen
D
duurzaam inkomen
Slide 9 - Quiz
De inflatie is 0,5%
Je nominale loon stijgt met 1,2%
Hoeveel % verandert je koopkracht?
Je nominale loon stijgt met 1,2%
Hoeveel % verandert je koopkracht?
A
0,5%
B
1,2%
C
1,7%
D
0,7%
Slide 10 - Quiz
Juist of onjuist?
Door inflatie daalt de koopkracht
van je geld.
Door inflatie daalt de koopkracht
van je geld.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 11 - Quiz
Al de koopkracht toeneemt dan stijgt het inkomen meer dan ...
A
de inkomsten.
B
de prijzen.
Slide 12 - Quiz
Job zijn inkomen blijft gelijk, maar de prijzen stijgen. Welk antwoord is juist?
A
Hij heeft meer koopkracht
B
Hij heeft minder koopkracht
Slide 13 - Quiz
De prijzen stijgen met 2,5%
Het inkomen van Ahmet stijgt met 1,5%
Stijgt of daalt de koopkracht van Ahmet?
Het inkomen van Ahmet stijgt met 1,5%
Stijgt of daalt de koopkracht van Ahmet?
A
Stijgt
B
Daalt
Slide 14 - Quiz
Er is heel veel vraag naar de nieuwe iPhone, de Iphone wordt steeds duurder, dit noem je ...
A
kosteninflatie
B
bestedingsinflatie.
Slide 15 - Quiz
De prijzen stijgen met 2,5%
Het inkomen van Lisa stijgt met 3,5%
Stijgt of daalt de koopkracht van Lisa?
Het inkomen van Lisa stijgt met 3,5%
Stijgt of daalt de koopkracht van Lisa?
A
Stijgt
B
Daalt
Slide 16 - Quiz
De inflatie stijgt met 2,5%
Het inkomen van Rick stijgt met 1,5%
Met hoeveel procent stijgt of daalt de koopkracht van Rick?
Het inkomen van Rick stijgt met 1,5%
Met hoeveel procent stijgt of daalt de koopkracht van Rick?
A
Daalt met 0,5%
B
Stijgt met 1%
C
Daalt met 1%
D
Stijgt met 0,5%
Slide 17 - Quiz
Wat is het indexcijfer van 2015?
A
90
B
91
C
92
D
93
Slide 18 - Quiz
Wat is het indexcijfer van 2016?
A
101
B
102
C
103
D
104
Slide 19 - Quiz
Artikelgroep Weging Indexcijfer Weging x indexcijfer
Wonen 10 103,5
Voeding 8 102,8
Kleding 7 105,4
Bereken het consumentenindexcijfer
Wonen 10 103,5
Voeding 8 102,8
Kleding 7 105,4
Bereken het consumentenindexcijfer
