H1.1 - Les 1 en 2: Weer of klimaat en de factoren

1 / 44
suivant
Slide 1: Vidéo
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 44 diapositives, avec diapositives de texte et 7 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Vidéo

Wat gaan we doen vandaag?
Start aan H1: "Weer en klimaat".

Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen van vandaag
  1. Je kan de 5 weerselementen noemen.
  2. Je kan voor elk weerselement aangeven hoe je dit meet en in welke eenheid je dit aangeeft.
  3. Je kan in 3 stappen beschrijven hoe neerslag ontstaat.
  4. Je kan verband uitleggen tussen UV-straling en bewolkingsgraad.
  5. Je kan verband uitleggen tussen zonnekracht en bewolkingsgraad.
  6. Je kan uitleggen waarom er verschillende seizoenen zijn.
  7. Je kan de seizoenen op het noordelijk en zuidelijk halfrond benoemen aan de hand van een afbeelding met de stand van de aarde om de zon.

Slide 3 - Diapositive

Het weer

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

WEER EN KLIMAAT

Het weer is de temperatuur, neerslag en wind op een bepaald moment.

Het klimaat is het gemiddelde in weer over een lange periode (20 tot 30 jaar).

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Je kan de 5 weerselementen noemen.
Weerselementen - Het weer wordt beïnvloed door elementen.
  1. Wind
  2. Neerslag
  3. Temperatuur
  4. Bewolkingsgraad
  5. Luchtdruk

Slide 8 - Diapositive

NEERSLAG
IN NEDERLAND

Slide 9 - Diapositive

NEERSLAG
Je kan in 3 stappen beschrijven hoe neerslag ontstaat.

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Je kan in 3 stappen beschrijven hoe neerslag ontstaat.


1. Lucht stijgt op/verdampen
2. Lucht koelt af/condenseren
3. Kan minder waterdamp bevatten

Slide 12 - Diapositive

Je kan het verband uitleggen tussen zonnekracht/UV-straling en bewolkingsgraad.
Zonnekracht - De zonkracht is een maat voor de hoeveelheid uv-straling in het zonlicht die de aarde bereikt. 
            -- Heeft een waarde tussen 1 en 8.
UV-straling - Ultraviolette straling, een onderdeel van zonlicht.
Bewolkingsgraad - Het percentage van de hemel dat met wolken is bedekt.

Slide 13 - Diapositive

Draaiing van de aarde - dag & nacht

Slide 14 - Diapositive

Je kan uitleggen waarom er verschillende seizoenen zijn.

Je hebt verschillende seizoenen, maar waarom zijn er verschillende seizoenen?

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

Slide 17 - Diapositive

Je kan de seizoenen op het noordelijk en zuidelijk halfrond benoemen aan de hand van een afbeelding met de stand van de aarde om de zon.

Slide 18 - Diapositive

Lesdoelen van vandaag
  1. Je kan de 5 weerelementen noemen.
  2. Je kan voor elk weerelement aangeven hoe je dit meet en in welke eenheid je dit aangeeft.
  3. Je kan in 3 stappen beschrijven hoe neerslag ontstaat.
  4. Je kan verband uitleggen tussen UV-straling en bewolkingsgraad.
  5. Je kan verband uitleggen tussen zonnekracht en bewolkingsgraad.
  6. Je kan uitleggen waarom er verschillende seizoenen zijn.
  7. Je kan de seizoenen op het noordelijk en zuidelijk halfrond benoemen aan de hand van een afbeelding met de stand van de aarde om de zon.

Slide 19 - Diapositive

Wat gaan we doen vandaag?
Korte herhaling H1.1
Start paragraaf 2: Het Nederlandse weer verklaard

MORGEN: SE BESPREKEN

Slide 20 - Diapositive

Lesdoelen van gisteren
  1. Je kan de 5 weerselementen noemen.
  2. Je kan voor elk weerselement aangeven hoe je dit meet en in welke eenheid je dit aangeeft.
  3. Je kan in 3 stappen beschrijven hoe neerslag ontstaat.
  4. Je kan verband uitleggen tussen UV-straling en bewolkingsgraad.
  5. Je kan verband uitleggen tussen zonnekracht en bewolkingsgraad.
  6. Je kan uitleggen waarom er verschillende seizoenen zijn.
  7. Je kan de seizoenen op het noordelijk en zuidelijk halfrond benoemen aan de hand van een afbeelding met de stand van de aarde om de zon.

Slide 21 - Diapositive

Je kan de 5 weerselementen noemen.
Weerselementen - Het weer wordt beïnvloed door elementen.
  1. Wind
  2. Neerslag
  3. Temperatuur
  4. Bewolkingsgraad
  5. Luchtdruk
Hoe beïnvloeden deze het weer?

Slide 22 - Diapositive

Je kan in 3 stappen beschrijven hoe neerslag ontstaat.


1. Lucht stijgt op/verdampen
2. Lucht koelt af/condenseren
3. Kan minder waterdamp bevatten

Slide 23 - Diapositive

Je kan uitleggen waarom er verschillende seizoenen zijn.

Je hebt verschillende seizoenen, maar waarom zijn er verschillende seizoenen?

Slide 24 - Diapositive

Je kan de seizoenen op het noordelijk en zuidelijk halfrond benoemen aan de hand van een afbeelding met de stand van de aarde om de zon.

Slide 25 - Diapositive

Lesdoelen van vandaag
  1. Je kan het verschil noemen tussen weer en klimaat.
  2. Je kan twee verklaringen geven voor het feit dat het bij de evenaar warmer is dan bij de polen.
  3. Je kan de volgende 4 temperatuurfactoren uitleggen hoe deze het klimaat beïnvloeden.
              Breedteligging, hoogteligging, gesteldheid van het    
              aardoppervlak & aanlandige/aflandige wind.

Slide 26 - Diapositive

WEER EN KLIMAAT

Het weer is de temperatuur, neerslag en wind op een bepaald moment.

Het klimaat is het gemiddelde in weer over een lange periode (30 tot 40 jaar).

Slide 27 - Diapositive

KLIMAAT
Klimaatdiagram van Nederland

Slide 28 - Diapositive

Temperatuur over de wereld

Slide 29 - Diapositive

5 temperatuurfactoren
Temperatuurfactoren bepalen de temperatuur ergens op aarde.
  1. Breedteligging
  2. Hoogteligging
  3. Gesteldheid v/h aardoppervlak
  4. Aanlandige/aflandige wind
  5. Zeestromen

Slide 30 - Diapositive

1. Breedteligging
Hoe dichter bij de evenaar, hoe warmer.
  1. Op lage breedte ( = dichtbij evenaar) verwarmen zonnestralen een kleiner oppervlak.
  2. Op lage breedte reist een zonnestraal korter door de dampkring (figuur 7)

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

2. Hoogteligging
Hoe hoger, hoe kouder. -- 
        Als je 100 meter stijgt, daalt de temperatuur met 0,6 graden.

Slide 33 - Diapositive

3. Gesteldheid van het aardoppervlak
  • Land wordt sneller koud en sneller warm dan water.
  • Land en water hebben invloed op de temperatuur van de lucht erboven.
  • Als een stad aan het water ligt zijn de verschillen kleiner.

Slide 34 - Diapositive

Strand - water temperatuur?
Strand - water temperatuur?

Slide 35 - Diapositive

Binnenland
Aan de kust

Slide 36 - Diapositive

4. Aanlandige/aflandige wind
  • Aanlandige wind matigt de temperatuur (zomer koel, winter zacht).
  • Aflandige wind zorgt voor groter temperatuurverschil tussen zomer en winter.

Aanlandige wind is wind die aan land komt.
Aflandige wind is wind die van land komt.

Slide 37 - Diapositive

Aanlandige wind --> grote verschillen

Slide 38 - Diapositive

WIND OP AARDE

Slide 39 - Diapositive

Aflandige wind
Aanlandige wind

Slide 40 - Diapositive

Temperatuurfactoren

Slide 41 - Diapositive

Slide 42 - Vidéo

Slide 43 - Vidéo

Slide 44 - Vidéo