T3 GL3ABC futur simple

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Chapitre 3

Vive la France, vive le français!

Kijk in je 'leerdoelen-overzicht'

Bekijk in SOM de bijlage

Deze week:

leerdoel 1 (vocabulaire AB) en 6 (futur proche)

dussss...

les buts du cours

• 1 en 3. ik ken de vocabulaire bij het thema schoolvakken en beroepen
• 5. ik begrijp de futur simple en kan deze werkwoordstijd gebruiken in een Franse zin

cinq en ligne

chapitre 3 AB (werkboek blz. 119)

nodig: papier en pen

Schrijf de vertaling op van het woord dat je ziet

10 sec. per woord om evt. te zoeken  

vijf vertalingen? 'Cinq en ligne!'

zet je handje aan

lees je vertalingen voor

Waar denk je aan als je
'le futur' hoort?

Futur proche & futur simple

Ik ga werken
vs
Ik zal werken

De toekomende tijd

In het Nederlands kun je het werkwoord "gaan" of "zullen" gebruiken om een toekomende tijd te maken.

Ik ga werken > bijvoorbeeld "morgen" of "volgende week".

Ik zal werken > ooit, niet duidelijk wanneer precies. 

Le futur

In het Frans kun je ook twee toekomende tijden onderscheiden:

Le futur proche ('nabije toekomst'): 

Je vais travailler (= Ik ga werken)

Le futur simple ('toekomst'): 

Je travaillerai (= Ik zal werken)

Ik zal werken =
Je travaillerai

Le futur simple

1) Stam = hele werkwoord 

2) Stam + uitgangen van avoir (hebben)

Leer dus de uitgangen uit je hoofd!

Bijv. donner (=geven), avoir in de je-vorm = j'ai

Ik zal geven = Je donnerai

Let op! De stam van de futur eindigt altijd op -r

Le futur simple: hoe te maken?

Je donnerai                                                   Ik zal geven

Tu donneras                                                  Jij zal geven

Il/elle donnera                                             Hij/zij zal geven

Nous donnerons (niet: AVONS)           Wij zullen geven

Vous donnerez (niet: AVEZ)                   Jullie zullen geven, u zal geven

Ils/elles donneront                                    Zij zullen geven

Vertaal:
Jij zult geven = Tu .......................

1. donnerai
2. donneras
3. donnera
4. donnerons

Vertaal:
Wij zullen beëindigen
= Nous .......................

1. finirai
2. finiras
3. finira
4. finirons

Vertaal:
Sophie zal bewaren =
Sophie.......................

1. garderai
2. garderas
3. gardera
4. garderons

Vertaal:
U zal teruggeven=
Vous.......................

1. rendra
2. rendrez
3. rendrons
4. rendront

Vertaal:
Zij zullen meenemen
= Ils/elles ........................

1. apportera
2. apporteront
3. apporterons
4. apporteras

Tel de ww in de futur
in de tekst over Brad Pitt.
Hoevaak komt de futur voor?

Waaraan herken je de futur? Benoem 2 dingen

Wat is de stam van het onregelmatige ww être in de futur? (tb. blz. 40)

1. êtr..
2. être..
3. aur..
4. ser..

Wat is de stam van het onregelmatige ww avoir in de futur? (tb. blz. 40)

1. avoir...
2. av...
3. aur..
4. ir...

Wat is de stam van het onregelmatige ww faire in de futur? (tb. blz. 40)

1. fair...
2. faire..
3. fais...
4. fer...

Wat is de stam van het onregelmatige ww aller in de futur? (tb. blz. 40)

1. ir..
2. aller..
3. aur...
4. ira...

Schrijf nog een keer de uitgangen op die je nodig hebt bij de futur.

vertaal het ww in de futur:
hij zal werken (travailler)

1. il travailleras
2. il travaillerat
3. il travaillerai
4. il travaillera

vertaal het ww in de futur:
wij zullen geven (donner)

1. nous donneriez
2. nous donnerez
3. nous donnerons
4. nous donnions

vertaal het ww in de futur:
Zij zal eindigen (finir)

1. elle finissait
2. elle a fini
3. elle finit
4. elle finira

vertaal het ww in de futur:
jij zal verliezen (perdre)

1. tu a perdu
2. tu perdras
3. tu perdreas
4. tu perdais

vertaal het ww in de futur:
zij zullen wachten (attendre)

1. ils attendront
2. ils ont attendu
3. ils attendaient
4. ils attendent

Waar herken je de futur aan?

1. aan het werkwoord
2. aan de uitgang
3. aan de R in de stam
4. aan de E in de stam

vertaal het ww in de futur:
ik zal zijn (être)

1. j'êtrai
2. j'étais
3. je suis
4. je serai

vertaal het ww in de futur:
u zult hebben (avoir)

1. vous aviez
2. vous auriez
3. vous aurez
4. vous avez

vertaal het ww in de futur:
hij zal doen (faire)

1. il fera
2. il faira
3. il faisait
4. il fait

vertaal het ww in de futur:
wij zullen gaan (aller)

1. nous allerons
2. nous irons
3. nous allions
4. nous allons

vertaal het ww in de futur:
ik zal dansen (danser)

vertaal het ww in de futur:
hij zal eindigen (finir)

vertaal het ww in de futur:
jullie zullen werken (travailler)

vertaal het ww in de futur:
jij zal zijn (être)

Zet het volgende in de futur:
elle est

Zet het volgende in de futur:
nous vendons

Zet het volgende in de futur:
ils vont

Zet het volgende in de futur:
ils vont

Au travail:

maken exercice 3C: 13, 14

check je weekplanner

check je 'leerdoelenoverzicht'

vink af wat je klaar hebt (AB al af?)

Let op: volgende week SO ch3AB

Leerdoel 1 en 3.
ik ken de vocabulaire bij het thema schoolvakken en beroepen

Leerdoel 5.
ik begrijp de futur simple en kan deze werkwoordstijd gebruiken in een Franse zin