Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Welcome
Slide 1 - Diapositive
Wat zijn conjunctions?
Slide 2 - Diapositive
He was late and ..... was I.
A
but
B
so
C
if
D
nor
Slide 3 - Quiz
Conjunctions
Voegwoorden zijn heel belangrijk voor de structuur van zinnen. Ze leggen verband tussen de verschillende delen in een zin.
Belangrijk bij Leesvaardigheid!
I love playing tennis, but I can’t today.
Wat er staat wordt duidelijker dankzij voegwoorden.
Slide 4 - Diapositive
I'd like to go swimming ___ I am afraid.
Slide 5 - Question ouverte
Paragraaf 2.5 Leerdoelen
LEERDOELEN
- Je kunt een korte notitie maken
- Je kunt een kort bericht schrijven
- Je kunt een dier omschrijven
Grammar: Vraagwoorden + This / that / these / those
Words: Appearance
Slide 6 - Diapositive
Goals
At the end of this lesson...
I know how to use 'vraagwoorden' in English.
Slide 7 - Diapositive
planning
Recap voegwoorden
Feedback Schrijfopdrachten
Uitleg vraagwoorden
Slide 8 - Diapositive
Homework
Zie itslearning voor feedback schrijfopdrachten
Slide 9 - Diapositive
Vraagwoorden
Vraagwoorden
Slide 10 - Diapositive
Vraagwoorden
Om vragen te stellen, kun je vraagwoorden gebruiken. Who, what, where, when, why en how zijn in het Engels de belangrijkste vraagwoorden. Ze staan altijd aan het begin van de vraag.
Slide 11 - Diapositive
.... stole the diamond? answer: It was Donald Duck
A
Who
B
What
C
Where
D
When
Slide 12 - Quiz
... did you came in? answer: Via de frontdoor
A
Who
B
When
C
What
D
How
Slide 13 - Quiz
... did you become so tall? answer: since I was 16
A
Who
B
When
C
What
D
How
Slide 14 - Quiz
... did you steal that dress? answer: because I did not have any money
A
who
B
When
C
Why
D
what
Slide 15 - Quiz
... did you get those shoes? answer: At the new mall downtown.