GC OR 5 les 6

Engels les 6
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Engels les 6

Slide 1 - Diapositive

Planning
Quiz (woorden herhalen)
Uitleg
Nieuwe woorden
Luisteren oefenen

Slide 2 - Diapositive

Woorden herhalen
Milk - melk                                        aisle - gangpad
Carrot - wortel                                checkout - kassa
Rice - rijst                                          bakery - bakkerij
Chicken - kip                                    receipt - bon
Eggs - eieren                                    discount - korting
Pasta - pasta                                     return - retour
Bread - brood                                   section - afdeling

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Lien

Wanneer gebruik je de past simple?

Als iets in het verleden heeft plaatsgevonden en al afgelopen is

We walked to school yesterday.
She played tennis last week.












Slide 5 - Diapositive

Signaal woorden 
Yesterday
In ... (year)
Ago
Once
Earlier
That day
Last ... (day, month, season)

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Hoe maak je de past simple?
Regelmatige werkwoorden - hele ww +ed
My parents talked to him last month

Onregelmatige werkwoorden
Eigen vorm (uit je hoofd leren) He bought an Iphone yesterday

Slide 8 - Diapositive

Fill in the correct Past Simple form:
Nancy ....... with her friends yesterday.
A
Play
B
Played
C
Plays
D
Did played

Slide 9 - Quiz

Choose the correct Past Simple form:
In July 2019 Boris Johnson ..... the Prime Minister of the UK.
A
Becomes
B
Becamed
C
Became
D
Becomed

Slide 10 - Quiz

Choose the correct Past Simple form:
I .... them a nice story this morning
A
Telled
B
Did telled
C
Told
D
Did told

Slide 11 - Quiz

Write in the past simple: clean
timer
1:00

Slide 12 - Question ouverte

Write down a sentence using the past simple of the verb "clean."
timer
1:00

Slide 13 - Question ouverte

Spelling

Als het werkwoord eindigt op een ´e´, voeg je alleen een ´d´ toe

The visitors arrived two days ago
In 1998, I lived in Birmingham



Slide 14 - Diapositive

Which word is written in the past simple?
timer
1:00
A
Danced
B
Danceed
C
Dansed
D
Danct

Slide 15 - Quiz

Choose the correct English translation:
Ik heb vorige week gedanst op een feestje.
timer
1:00
A
I dance at a party last week
B
I danceed at a party last week
C
I danced at a party last week
D
I have danced at a party last week

Slide 16 - Quiz

Choose the correct form of the verb
"I .... in Sydney for 3 years"

timer
1:00
A
Lifed
B
Live
C
Livd
D
Lived

Slide 17 - Quiz

Spelling
Een werkwoord dat eindigt op een medeklinker +y, eindigt in de verleden tijd op -ied

Marry
We married five years ago
Study
She studied for hours yesterday




Slide 18 - Diapositive

Which word is written correctly?
timer
1:00
Dryd
Dried

Slide 19 - Sondage

Put the word in the past simple
I ... (cry) a lot when I was a baby
timer
1:00

Slide 20 - Question ouverte

timer
1:00
Past simple (verleden)

Present simple (heden)
Walked
Knock
Cry
Worked
Die
Danced

Slide 21 - Question de remorquage

Vraagzinnen
Bij alle werkwoorden:
Did + onderwerp + hele werkwoord
Je vervoegt dus helemaal niks!!!
Examples:
Did you go?
Did she see?
Did they find?

Slide 22 - Diapositive

Vraagzinnen
Stel je een WH-vraag (who, what, which, when, where, how) dan komt dit aan het begin.

Where was Jenn last Thursday?
How could they leave without their passports?

Slide 23 - Diapositive

Ontkenning 
Bij alle werkwoorden:
Onderwerp + didn't + hele werkwoord
Je vervoegt dus helemaal niks!!!!
Examples:
I didn't go
He didn't see
We didn't find

Slide 24 - Diapositive

Maak een vraagzin:
John made lunch.

Slide 25 - Question ouverte

Maak een vraagzin:
They were in Amsterdam last week.

Slide 26 - Question ouverte

Maak een vraagzin:
The girl had breakfast.

Slide 27 - Question ouverte

Maak een ontkenning:
I ate a sandwich.

Slide 28 - Question ouverte

Maak een ontkenning:
We went shopping.

Slide 29 - Question ouverte

Thuis oefenen

https://engelsklaslokaal.nl/oefenen-met-grammatica/oefenen-met-1-tijd/simple-past/

Slide 30 - Diapositive

Nieuwe woorden
Monday - maandag                    today - vandaag
Tuesday - dinsdag                       tomorrow - morgen
Wednesday - woensdag           yesterday - gisteren
Thursday - donderdag               morning - ochtend
Friday - vrijdag                               afternoon - middag
Saturday - zaterdag                     evening - avond
Sunday - zondag                           night - nacht

Slide 31 - Diapositive

Tips voor luisteren
  1. Meerdere keren luisteren: fragment 2 keer afspelen
  2. Focus op sleutelwoorden: over het onderwerp van de tekst 
  3. Context gebruiken: gebruik de context om onbekende woorden te raden (bijv. de zin voor en na het woord)
  4. Zelf invullen: eerst zelf het antwoord op een vraag proberen te geven en daarna naar de opties kijken

Slide 32 - Diapositive

Luisteren
  1. Ga naar www.toets.nl
  2. Klik op inloggen
  3. Klik op TOA toetsplatform
  4. Inlognaam: je studentnummer zoals op je schoolpasje staat
  5. Wachtwoord: G met je geboortedatum (dag, maand, jaar)
  6. Voorbeeld: G07121996 (7 december 1996)
  7. Tot slot vul je de instellingscode in : GSC
  8. Klik op de toets 'Engels lezen A1-A2 nulmeting'

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Lien

Slide 35 - Lien