W. 2 Kapitel 8: Tierisch gut!

• Duits
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 2

Kapitel 8: Tierisch gut!

1. Pak je boek voor je.

2. Log je in op LessonUp. 

Was machen wir heute?

1. Einleitung K. 8 

2. Hören

3. Wörter

4. Lesen

3. Quizziz

Lernziel: Je weet waar het hoofdstuk overgaat :)

Hausaufgaben

Hausaufgaben voor 13. Januar: Aufgabe 23, 24 en 25 (Kapitel 7)

Werkwoordenboekje: haben und sein af en met mij delen (via de e-mail).

Prüfungen

Week 4: PO (volgende week)

Week 5: Luistertoets

Week 6: Leestoets

Week 11 + 12: Proefwerk

PO Duits

Het filmpje alleen maken.

Maak een filmpje over je woning.

Das hier ist mein Zimmer.

Es gibt ein Bett in meinem Zimmer. Mein Bett steht hier. Es gibt einen Kleiderschrank, eine Lampe und ein Bett in meinem Zimmer . 

Deadline 24 januari

(2 weken)

Tierisch gut

Extreem goed!

S. 84 Hören Aufgabe 1

Coole Katze in der Stadt 

1. Was gehört zusammen?

2. Was bedeutet ''eine Katze streunt?'' 

Stadt

1. Traumhaft
2. spitze
3. pennen
4. Ort

schlafen

1. pennen
2. bankrott
3. spitze
4. Traumhaft

S. 85 Hören Aufgabe 3

Traumberuf Tierpfleger

Kruis het juiste antwoord aan.

Fütterungen

1. vliegen
2. voeren
3. verzorgen

S. 85 Wörter Aufgabe 4

Welche Umschreibung passt zu welchem Tier?

Gebruik S. 110

ich zische, ich habe keine Pfoten, ich bin lang..

1. Katze
2. Wespe
3. Krokodil
4. Schlange

Ich bin klein und ruhig. Ich bin ganz langsam. ich schwimme gern.. Ich habe mein Haus immer bei mir.

1. Pandabär
2. Lama
3. Schildkröte
4. Pferd

Ich brülle laut. Ich bin ein Raubtier. Ich habe eine lange Mähne

1. Orka
2. Papagei
3. Löwe
4. Tiger

S. 86 Lesen Aufgabe 5

5b. übersetzen (vertalen)

Gebruik een online - woordenboek

Fertig? Aufgabe 5 machen

S. 87 Lesen Aufgabe 6

Beantwoord die W- fragen. Kombiniere die Frage mit der richtigen Antwort.

Welke dierennaam komt eruit? 

Was ist der Unterschied ziwschen ''Wildtiere und Wild''?

1. Deze dieren hebben niet geleerd om hun eigen voedsel te jagen.
2. Wildtiere zijn wilde dieren zoals beren en lynxen.

S. 58 Grammatik Aufgabe 13

1e naamval: Mannelijk en onzijdig geen e!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

4e naamval: mannelijk eindigt op -en 

S. 71 Schreibecke Aufgabe 33

Schrijf de juiste woorden in de juiste zin.

Zoek eerst de woorden op in de woordenboek. 

Werkwoordboekje

Oefenen met de werkwoorden. 

Voor volgende week: 

Zwakke werkwoorden

Hoe ging dat ook al weer?

haben und sein 

1. Persoonlijk voornaam woord.

2. Regel feesttenten toepassen.

1. (besuchen) ________________ du Weihnachten deine Großeltern?

2. Was habt ihr Weihnachten (machen)_______________________?

3. Wir (kochen)___________________immer sehr viel.

2. Was habt ihr Weihnachten (machen)_______________________?

1. macht
2. gemacht

Franz (schenken)___seinem Vater immer ein Buch.

1. schenken
2. schenkst
3. schenkt

3. Wir (kochen)________immer sehr viel.

1. kocht
2. kochst
3. kochen

Let op!!

2 namen = hele werkwoord

1 naam/ding/dier = vervangen door er/sie/es

(Lieben)_______________du Milch?

1. liebt
2. liebst
3. lieben

EF Agenda

Aufgabe 1, 3, 4, 5 en 6 

Werkwoordboekje: 

Aufgabe 4 

.