2024-11-19 Examentraining Schrijven (B1) OWR

Staatsexamen Schrijven Programma I
Doelen workshop:

- Ik kan vertellen hoe het Staatsexamen Schrijven Programma I eruitziet.
- Ik kan zinnen adequaat en grammaticaal correct aanvullen.
- Ik kan zinnen schrijven met de signaalwoorden.
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2MBOStudiejaar 1-4

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Staatsexamen Schrijven Programma I
Doelen workshop:

- Ik kan vertellen hoe het Staatsexamen Schrijven Programma I eruitziet.
- Ik kan zinnen adequaat en grammaticaal correct aanvullen.
- Ik kan zinnen schrijven met de signaalwoorden.

Slide 1 - Diapositive

Voorbereiden
Opdracht: Bespreek in duo's: Hoe lang duurt het examen Schrijven Programma I? Welke opdrachten moet je doen? Mag je wel of geen woordenboek gebruiken? Wat vind jij nog moeilijk bij schrijven?

Antwoorden:
  • 100 minuten
  • 8-10 zinnen schrijven
  • 2 korte teksten aanvullen
  • 2 korte teksten schrijven
  • Pocketwoordenboek Nederlands als tweede taal
  •  Je maakt het examen op de computer


timer
5:00

Slide 2 - Diapositive

Zinnen schrijven
Inhoud (1 punt)
De zin moet inhoudelijk adequaat zijn. Jouw uitwerking moet passen bij de opgave.
De lezer moet begrijpen wat je schrijft.
Je moet volledig zijn.

Grammatica (1 punt)
Woordvolgorde (hoofdzin, bijzin, hoofdzin met inversie). 
Werkwoorden (tijd/persoon).
Lidwoorden.
Voorzetsels.
Er.

Slide 3 - Diapositive

Signaalwoorden
Signaalwoorden geven een verband/relatie aan tussen zinnen en alinea's in een tekst.

  • Inhoud: welk verband bestaat er in de zin (wat moet je inhoudelijk schrijven).
  • Grammatica: welke zinsvolgorde moet je schrijven

Slide 4 - Diapositive

Signaalwoorden
  • Signaalwoorden hoofdzin - hoofdzin

WEMOD
Want
En
Maar
Of 
Dus

Slide 5 - Diapositive

Signaalwoorden
  • Signaalwoorden hoofdzin - bijzin
                                bijzin - hoofdzin met inversie
Alle andere signaalwoorden
Bijvoorbeeld:
Als                 Tenzij
Toen              Terwijl
Hoewel          Ondankt
Daarom         Omdat
Nadat            Voordat

Slide 6 - Diapositive

Oefening: Zinnen aanvullen
Opdracht: Je krijgt opdrachten om zinnen te schrijven met de signaalwoorden:
  • sinds
  • toen
  • zodra
  • dat

Let op de functie van het voegwoord of signaalwoord in de zin.
Let ook op de woordvolgorde in de hoofdzin of bijzin. 

Klaar? Bespreek je zinnen met een andere student.

                                                                                                         Klassikaal nabespreken.
timer
25:00

Slide 7 - Diapositive

Oefening: Zinnen aanvullen
Sinds
Sinds geeft het begin van een periode aan.

Toen
Toen gebruik je om over het verleden te vertellen. Het betekent 'op dat moment'. Met toen gebruik je altijd de verleden tijd.

Zodra
Zodra geeft een moment in de toekomst aan., waaraan direct een actie gekoppeld is.

Slide 8 - Diapositive

Oefening: Zinnen aanvullen
Opdracht
  • Je krijgt 9 opdrachten.
  • In elke opdracht moet je een tussenzin schrijven.

Let op de functie van het voegwoord of signaalwoord in de zin.
Zorg dat je zin adequaat is.
Let ook op de woordvolgorde in de hoofdzin of bijzin. 

Klaar? Bespreek je zinnen met een andere student.

                                                                                                         Klassikaal nabespreken.
timer
25:00

Slide 9 - Diapositive

Ik vind zinnen schrijven op B1:
makkelijk / niet moeilijk
niet moeilijk, maar ook niet makkelijk
een beetje moeilijk
erg moeilijk

Slide 10 - Sondage