Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 120 min
Éléments de cette leçon
Schoonmaken: Les 1
Slide 1 - Diapositive
Inleiding
Jullie volgen de opleiding Servicemedewerker: helpende zorg en welzijn. Schoonmaken is een onderdeel die behoort tot jullie beroep. Wij gaan de aankomende twee lessen aandacht besteden over hoe je moet schoonmaken.
Slide 2 - Diapositive
Wat weet jij over schoonmaken?
Slide 3 - Question ouverte
Doel
Je krijgt inzicht over hoe een ruimte professioneel moet schoonmaken.
Je kunt verschillende schoonmaakmethoden beschrijven.
Je kunt verschillende schoonmaakmiddelen beschrijven.
Je kunt de schoonmaakregels benoemen.
Slide 4 - Diapositive
Procedure
Inleiding
Lesstof bespreken
Quiz
Groepsgesprek Op zoek naar instructiekaarten Verdiepsopdracht of extra uitleg over lesstof
Slide 5 - Diapositive
Waarom maak je schoon?
Slide 6 - Question ouverte
Manieren van schoonmaken
Schoonmaak in eigenbeheer (intern)
of
Via een schoonmaakbedrijf (extern)
Slide 7 - Diapositive
Schoonmaakmethoden
Droogreinigen
Klam vochtig reinigen
Nat reinigen
Reinigen met microvezeldoek
Slide 8 - Diapositive
Schoonmaakmethoden
Droogreinigen
Klam vochtig reinigen
https://www.youtube.com/watch?v=hRfDT6Phz7E
Nat reinigen
Reinigen met microvezeldoek
https://www.youtube.com/watch?v=cDEkLFr9Gg4
Slide 9 - Diapositive
Wat is het verschil tussen schoonmaken en reinigen?
Slide 10 - Question ouverte
Schoonmaakmiddelen
Reinigingsmiddelen
Ontsmettingsmiddelen
Onderhoudsmiddelen
Slide 11 - Diapositive
Reinigingsmiddelen
Vetoplossers
Kalkoplossers
Overige vetoplossers
bijvoorbeeld afwasmiddel en allesreiniger
Slide 12 - Diapositive
Ontsmettingsmiddelen
Alcohol
Chloor.
Doel ontsmettings middelen:
Bacteriën (micro-organismen) doden.
Slide 13 - Diapositive
Onderhoudsmiddelen
Olie
Was
Onderhoudsmiddelen worden gebruikt voor een houten vloer of leren bankstel.
Slide 14 - Diapositive
Schoonmaakregels
Opruimen
Laat droog wat droog verwijderd kan worden.
Werk van hoog naar laag.
Werk van buiten naar binnen.
Werk van minder vuil naar vuil.
Maak het gebruikte materiaal goed schoon.
Ruim alles op
Slide 15 - Diapositive
Voorbeeld ramen wassen
https://www.youtube.com/watch?v=D0xaqzCs3CQ
Wat viel je op? Welke regels werden er gehanteerd?
Slide 16 - Diapositive
Voordat je begint met schoonmaken waar begin je mee?
A
Opruimen
B
Dweilen
C
Droom reinigen
D
Stofzuigen
Slide 17 - Quiz
Wat betekent een klam vochtige werkdoek?
A
De klam vochtige werkdoek is droog.
B
De klam vochtige werkdoek is nat.
C
De klam vochtige werkdoek is geel van kleur.
D
De klam vochtige werkdoek is niet te nat en niet te droog.
Slide 18 - Quiz
Wat is de functie van een reinigingsmiddel
A
Het verwijderen van roest.
B
Het verwijderen van water.
C
Het verwijderen van vuil.
D
Desinfecteren.
Slide 19 - Quiz
Welke materialen en middelen heb je zeker nodig om een raam te wassen?
A
Zeem, borstel, raamwisser, water met afwasmiddel, werkdoekje.
B
Zeem, spons, raamwisser, water met afwasmiddel, werkdoekje.
C
Zeem, spons, raamwisser, water met afwasmiddel, werkdoekje.
D
water met alcohol en chloor.
Slide 20 - Quiz
Een voorbeeld van een ontsmettingsmiddel is Chloor?
A
Waar
B
Niet Waar
Slide 21 - Quiz
Een voorbeeld van een onderhoudsmiddel is Alcohol
A
Waar
B
Niet waar
Slide 22 - Quiz
Groepsgesprek
Hoe maak jij schoon op stage? Welke schoonmaakmiddelen gebruik jij? Pas jij de schoonmaakregels toe?
Slide 23 - Diapositive
Instructiekaart
Zoek in drie tallen de volgende instructiekaarten op vanuit je boek: Hoe je ramen moet wassen. Hoe je moet stofzuigen. Hoe je moet dweilen.
Neem het vervolgens door met elkaar.
(Deze stappenplannen heb je nodig voor de volgende les) Klaar?!?! Keuze uit: 1. Verdiepsingsopdracht 2. Vragen moment voor extra uitleg.