Woordenschat 1.3

1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Woordenschat
A-boek

1.3 Figuurlijk taalgebruik

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Lesdoel

Je herkent en begrijpt figuurlijk taalgebruik

Slide 4 - Diapositive

Even herhalen.....

Slide 5 - Diapositive

Waar zit ook al weer je glabella?

Slide 6 - Question ouverte

Wat is PTSS?

Slide 7 - Question ouverte

Wat is Hydrauliek en welk voorvoegsel herken je in dit woord?

Slide 8 - Question ouverte

Wat betekent proactief?

Slide 9 - Question ouverte

Voorvoegsels uit het Grieks en Latijn
aero=lucht                       auto=zelf                                micro=heel klein
hydro=water                   pre=voorafgaand                macro=groot
bio=leven                         post=na                                   mega=heel groot
anti=tegen                       inter=tussen                         multi=veel
pro=voor                           pseudo=schijn
contra=tegen                 neo=nieuw
ex=voormalig/oud       semi=half


Slide 10 - Diapositive

Letterlijk en figuurlijk taalgebruik
Het is algemeen bekend dat het gebruik van alcohol slecht is voor je hart.

Ons kantoor is gevestigd in het hart van de stad.

Hoe zoek je de betekenis van spreekwoorden/uitdrukkingen op?

Slide 11 - Diapositive

woordenschat:
Wat betekent 'circa'?
A
ongeveer
B
maakte af
C
tijdperk
D
begin/opening

Slide 12 - Quiz

woordenschat:
"compleet van de wereld zijn”
betekent:
A
niet meer kunnen luisteren of praten
B
alleen maar in bed kunnen liggen
C
niet meer aanwezig zijn in de maatschappij
D
niet meer met anderen kunnen praten

Slide 13 - Quiz

Woordenschat:
Wat betekent amicaal?
A
overdreven
B
vriendschappelijk
C
vijandig
D
verliefd

Slide 14 - Quiz

3. Wat betekent 'evolueren'?
A
ontwikkelen
B
waarderen
C
reflecteren
D
beter worden

Slide 15 - Quiz

9. Wat is een 'drijfveer'?
A
onderdeel van een auto
B
instrument voor veilig zwemmen
C
lichtgewicht boot
D
beweegreden

Slide 16 - Quiz

10. Wat is 'zijdelings'?
A
direct
B
indirect
C
rechtstreeks
D
van zijde gemaakt

Slide 17 - Quiz

11.
verschil
vitaliteit
prognose
diagnose
innovatie
promotie
onderscheid
levenslust
voorspelling
vaststelling
vernieuwing
bevordering

Slide 18 - Question de remorquage

12. Welk woord ontbreekt?
Het is echt een heerlijke plek. Je kunt daar naar h......... zwemmen, dansen en sporten.

Slide 19 - Question ouverte

Aan de slag
WS 1.3, opdracht 1, 2, 3


KLAAR?
Oefentoets WS H1


timer
20:00

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive