Communicatie les 2

• Verzorgende
• MBO
• Studiejaar 1

                                                                                                                 Welzijn

Wat is communicatie?

1. Het gebruiken van taal
2. Het interpreteren van een boodschap
3. Het overbrengen van informatie van de een naar de ander
4. Het begrijpen van een boodschap

Het lezen van een informatiebrochure

Intakegesprek met een patient 

Chat in een groepsapp

Eenzijdige communicatie 

Tweezijdige communicatie 

Meerzijdige communicatie 

Communicatie richtingen 

 

• Eenzijdige communicatie – unilaterale communicatie
  
• Tweezijdige communicatie – bilaterale communicatie
  
• Meerzijdige communicatie – multilaterale communicatie
  

Wat is het verschil tussen verbale en non-verbale communicatie?

In de communicatie heb je in de basis 3 kernbegrippen: Zender - boodschap - ontvanger.
Jeroen legt aan Marloes de nieuwe protocollen uit.
Wie/wat is hier de zender, ontvanger, boodschap?

Noem drie voorbeelden van non-verbale communicatie

1. Lachen, praten en knikken
2. Lachen, boos kijken en lesboek
3. Lachen, boos kijken en oogcontact

Verbale communicatie is het communiceren zonder woorden

1. Juist
2. Onjuist

Noem drie voorbeelden van verbale communicatie

1. Praten, fluisteren en schreeuwen
2. Praten, logboek en e-mail
3. Boos kijken, praten en logboek

Het overdragen van informatie gaat vaak via een medium.
Kies uit de lijst de media die kunnen zorgen voor het overdragen van informatie.

1. Folder en krant
2. Televisie en gesprek
3. Whatsapp en e-mail
4. Gebarentaal

In de communicatie wordt vaak gesproken over OMA thuislaten. Waar staat deze afkorting voor?

1. oorzaken, manieren en adviezen
2. opnames, moetjes en aanvullingen
3. oplossingen, maatregelen en aanwijzingen
4. oordelen, meningen en aannames of ongevraagde adviezen

Een regel in de communicatie is dat je ANNA meeneemt in een goed gesprek. Waar staat de afkorting ANNA voor?

1. Altijd Noemen, Nooit Aanwijzen
2. Altijd Navragen, Niet zomaar Aannemen
3. Altijd Nemen, Niet Afgeven
4. Altijd Nagaan, Niet Afgaan

Huiswerk