7. ¿Quién es quién?

¡Buenos días!
Cancún, badplaats op het Mexicaanse schiereiland Yucatan
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

¡Buenos días!
Cancún, badplaats op het Mexicaanse schiereiland Yucatan

Slide 1 - Diapositive

¿Qué hacemos hoy?
  • Controlar los deberes

  • Vamos a escuchar

  • Trabajar en silencio

  • Trabajar en parejas

  • Los deberes
Cancún, badplaats op het Mexicaanse schiereiland Yucatan

Slide 2 - Diapositive

Controlar los deberes
Marco Asensio Willemsen
Voetballer Real Madrid
Schrijfvaardigheid:
Beschrijf deze 3 Spaanssprekende personen op de afbeelding. Schrijf minimaal 3 zinnen per afbeelding.
Schrijf de zinnen in je schrift. 


Reina Máxima Zorreguieta 
Koningin Nederland
Sergio (Checo) Pérez
F1 coureur uit Mexico
martes, el siete de junio, cuarta hora

Slide 3 - Diapositive

Vamos a escuchar
Eva gaat met haar familie op reis. Ze zijn de koffers (las maletas) aan het inpakken. We bekijken een video en schrijf in je schrift in het Spaans op wat Eva en haar vader meenemen. Schrijf ook de kleuren erbij.

Por ejemplo: Eva mete en la maleta un vestido amarillo, ………
Leerdoel:
Ik ken de Spaanse kledingstukken en kleuren.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Slide 6 - Vidéo


Zelfstandig werken

timer
10:00

Slide 7 - Diapositive

página 57 en tu libro del alumno

Slide 8 - Diapositive

página 57 en tu libro del alumno

Slide 9 - Diapositive

Es mayor, gordo y calvo. Es elegante. Lleva gafas modernas. 
Es alta, delgada y muy guapa. Tiene el pelo rubio y corto. 
Es delgada. Es algo mayor, morena con pelo largo.  Es muy elegante
Es joven y dinámico. Tiene el pelo largo y moreno. Lleva barba y bigote. 

Slide 10 - Question de remorquage

Aanwijzende voornaamwoorden
   deze/dit = dichtbij
   die/dat = ver weg

In het Spaans passen de aanwijzende voornaamwoorden zich  aan aan het zelfstandig naamwoord waar ze voor staan. 

Je hebt dus
mannelijke, vrouwelijke en meervoudsvormen

Slide 11 - Diapositive

_____ zapatos de ahí son bonitos.

Slide 12 - Question ouverte

_____ vestido de aquí es bonito.

Slide 13 - Question ouverte

_____ faldas de allí son rojas.

Slide 14 - Question ouverte

¿Qué es _____ ahí?

Slide 15 - Question ouverte

______ cinturón de ahí es marrón.

Slide 16 - Question ouverte

______ sandalias de aquí son amarillas.

Slide 17 - Question ouverte

______ camiseta de allí son amarillas.

Slide 18 - Question ouverte

______ vaqueros de ahí son azules.

Slide 19 - Question ouverte

Beschrijf de personen op de volgende afbeeldingen. Schrijf de antwoorden in je schrift.




Welke werkwoorden heb je nodig?
llevar = dragen
ser = zijn 
tener = hebben

Vergeet de werkwoorden niet te vervoegen
Leerdoel:
Ik kan het uiterlijk en karakter van iemand omschrijven.

Slide 20 - Diapositive

La ropa y los colores
Meervoudsvormen maken:
  • eindigt een woord op een klinker (a/e/o/u/i)? +S                > rojos, amarillos, negros
  • eindigt een woord op een medeklinker? +ES                        > marrones, azules, grises

Het bijvoeglijk naamwoord is in geslacht en getal altijd gelijk aan het zelfstandig naamwoord. 
  • De rode jurk   >    El vestido rojo           Het zelfstandig naamwoord jurk = mannelijk enkelvoud
  • De rode rok    >    La falda roja               Het zelfstandig naamwoord rok = vrouwelijk enkelvoud
  • De rode bril    >    Las gafas rojas          Het zelfstandig naamwoord bril = vrouwelijk meervoud. 

Let op woorden zoals: bril, spijkerbroek, schoenen gebruiken we vrijwel altijd in het meervoud. 
(je hebt twee brilglazen, twee broekspijpen, twee schoenen...)
geslacht wil zeggen of een woord mannelijk of vrouwelijk is. 
Een woord is mannelijk als het eindigt op o.
Een woord is vrouwelijk als het eindigt op a, ción, sión, dad, tad.
getal wil zeggen of een woord enkelvoud of meervoud is. 

Slide 21 - Diapositive

Luis Enrique
  • Witte blouse
  • Grijze stropdas
  • Bruine ogen 

Maak hele zinnen. 
bondscoach Spanje

Slide 22 - Diapositive

A. Laporte 
  • Rood T-shirt
  • baard
  • bruin haar  

Maak hele zinnen.
verdediger Spaanse voetbal elftal

Slide 23 - Diapositive

Reina Letizia
  • Rode jurk
  • Aardig
  • Bruine hakken

Maak hele zinnen. 
Koningin van Spanje

Slide 24 - Diapositive

Rey Felipe
  • Blauwe blouse
  • Blauwe spijkerbroek
  • Bruine riem

Maak hele zinnen. 
Koning van Spanje

Slide 25 - Diapositive

Al klaar?
  • Oefen met ser, tener en llamarse via Verbuga.
                      OF
  • Ga woordjes leren.
                      OF
  • Maak een samenvatting

Slide 26 - Diapositive

¿Quién es quién?

Slide 27 - Diapositive


Levántate si...

Slide 28 - Diapositive

Los deberes

Leren woordenschat 3.1


martes, el catorce de junio, cuarta hora

Slide 29 - Diapositive